Quiz 7.1 + 7.2

7.1 Import of export
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

7.1 Import of export

Slide 1 - Diapositive

Import of export?
DSM verkoopt plastic aan Duitsland
A
Import
B
Export

Slide 2 - Quiz

Import of export?
Nederlandse garage koopt BMW's uit Duitsland.

A
import
B
export

Slide 3 - Quiz

Import of export?
Action koopt producten uit China.
A
Import
B
Export

Slide 4 - Quiz

Hoe noem je het wanneer een land of een persoon goederen invoert?
A
Export
B
Import
C
Overslag
D
Mainport

Slide 5 - Quiz

Door meer export moeten we meer produceren en daardoor verdienen/verliezen bedrijven meer geld. Zo komen er meer/minder banen.
A
verliezen ; meer
B
verdienen ; minder
C
verdienen ; meer
D
verliezen ; minder

Slide 6 - Quiz

Wat doet Nederland eigenlijk in de Europese Unie?
A
Wij profiteren enorm van de vrije toegang in Europese markt
B
Tja, we zitten er nu eenmaal in dus, ja, we doen gezellig mee.
C
Niets, we moeten maken dat we er weg komen
D
We zitten in de EU zodat we ook een Euromunt hebben

Slide 7 - Quiz

Een land dat geen handel wil drijven met andere landen heeft een
A
open economie
B
export probleem
C
gesloten economie
D
import probleem

Slide 8 - Quiz

Een voorbeeld van een land in Europa dat geen lid is van de Europese Unie
A
Luxemburg
B
Denemarken
C
Oostenrijk
D
Zwitserland

Slide 9 - Quiz

Als de Deense kroon in waarde stijgt terwijl jij daar heen gaat op vakantie, is dat voor jou een
A
voordeel, jij bent minder euro per kroon kwijt
B
nadeel, jij moet meer euro betalen per kroon
C
voordeel, de kroon is sterker
D
nadeel, de euro is sterker

Slide 10 - Quiz

Wat zijn invoerrechten?
A
Het recht om producten uit het buitenland in te voeren
B
Een subsidie die je van de EU krijgt om producten mee in te voeren
C
Belasting die je aan de grens betaalt om producten in te voeren
D
Het recht van andere landen om producten uit ons land in te voeren

Slide 11 - Quiz

Alle landen in de EU hebben de euro als munteenheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Jij wilt nieuwe sneakers kopen. Dat kan online. Bij een Nederlandse webshop kosten die sneakers 130 euro. Bij een Britse webshop kosten ze 120 pond. De wisselkoers is op dit moment 1,13 euro / pond. Waar ben je goedkoper uit?
A
Nederlandse webshop
B
Britse webshop
C
Ze zijn even duur

Slide 13 - Quiz