H1 Van begin- naar eindbalans

Programma:
Lastige opdrachten bespreken (1/2)
Herhalen + oefenen: samenhang
Afronden H5: 5.11 t/m 5.14
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Programma:
Lastige opdrachten bespreken (1/2)
Herhalen + oefenen: samenhang
Afronden H5: 5.11 t/m 5.14

Slide 1 - Diapositive

Hoe is je toetsweek gegaan?
A
Picobello
B
Best aardig
C
Best onaardig
D
............

Slide 2 - Quiz

Verbanden tussen beginbalans en verwachte eindbalans
begin
balans
(verwachte)
eind
balans
Liquiditeitsbegroting
resultatenbegroting

Slide 3 - Diapositive

3 onderdelen verslaggeving

Slide 4 - Diapositive

Relatie onderdelen verslaggeving

Slide 5 - Diapositive

De balans

Slide 6 - Diapositive

Van beginbalans naar eindbalans

Slide 7 - Diapositive

Eindbalans: verbanden activa

Slide 8 - Diapositive

Beginbalans gemaakt... hoe nu verder...
Nu ga je spullen verkopen, inkopen, rekeningen betalen, geld ontvangen en uitgeven. Hoe hou je dat bij?
Je opbrengst en je kosten bepalen je resultaat. Winst of verlies. Inkomsten en kosten staan dus op de resultaatrekening 
je inkomsten ontvang je in cash of per bank, ontvangsten.
Je kosten betaal je in cash of per bank, uitgaven. 
De ontvangsten en uitgaven staan op de liquiditeitsrekening


Slide 9 - Diapositive

Een momentopname van de bezittingen en het vermogen.
Een overzicht van de kosten en opbrengsten in een bepaalde periode.
Resultatenrekening
Balans
stroomgrootheden
voorraadgrootheden

Slide 10 - Question de remorquage

Stroomgrootheden
(resultatenrekening)
Voorraadgrootheden
(balans)
inkoopkosten
energiekosten
banksaldo
omzet
winst
verlies
huurkosten
afschrijvingskosten
voorraad
debiteuren
leverancierskrediet
hypotheeklening
eigen vermogen
vreemd vermogen
loonkosten
inventaris

Slide 11 - Question de remorquage

Resultatenrekening (RR)
Overzicht van kosten en opbrengsten in een periode.
Ook de winst (of het verlies) vind je terug op de RR.

Een vooraf opgestelde RR met daarin de verwachte kosten en opbrengsten heet een begroting.

Slide 12 - Diapositive

Resultatenrekening (RR)
kosten
januari
2020
opbrengsten
inkoopkosten
3.000
omzet
4.000
rente
250
huur 
500
afschrijvingen
500
saldo
saldo
totaal
totaal
4.500

Slide 13 - Diapositive

Resultatenrekening (RR)
kosten
januari
2020
opbrengsten
inkoopkosten
3.000
omzet
4.000
rente
250
huur 
500
afschrijvingen
500
winst
750
totaal
4.500
totaal
4.500

Slide 14 - Diapositive

Maak de resultatenrekening compleet.
kosten
januari
2020
opbrengsten
inkoopkosten
1.500
omzet
2.000
rente
250
rente
100
afschrijvingen
500
saldo
saldo
totaal
totaal
2.100
2.250
150

Slide 15 - Question de remorquage

samenhang balans en RR
beginbalans --> resultatenrekening --> eindbalans

Veranderingen t.o.v. de beginbalans zie je terug op de RR m.u.v. 
aflossingen en opnames voor privé doeleinden:
  • door af te lossen verandert het vreemd vermogen,
  • door privé opnames verandert het eigen vermogen.



Slide 16 - Diapositive

kosten
februari
2016
opbrengsten
inkoopprijs verkocht ijs
1.600
omzet
4.000
afschrijving ijscokar
400
rente
160
saldo winst
totaal
totaal
activa
1 februari
2016
passiva
ijscokar
2.000
eigen vermogen
1.200
voorraad ijs
600
lening
1.600
banksaldo
600
crediteuren
400
totaal
3.200
totaal
3.200
activa
1 maart
2016
passiva
ijscokar
eigen vermogen
voorraad ijs
lening
1.500
banksaldo
crediteuren
100
totaal
totaal
Van de winst blijft 200 in het eigen bedrijf.
1.600
1.400
600
4000
3000
1.840
800

Slide 17 - Question de remorquage

antwoorden
winst = opbrengsten - kosten = 4.000 - 1.600 - 400 - 160 = 1.840
banksaldo = 600 + 4.000 - 1.600 - 160 - 100 - 300 - 1.640 = 800

berekening eigen vermogen op twee manieren:
Eigen vermogen = 1.200 + 200 = 1.400
Eigen vermogen = 3.000 - 1.500 - 100 = 1.400

Slide 18 - Diapositive

De winst die wordt berekend in de resultatenbegroting wordt aan het einde van het jaar toegevoegd op de balans aan de rekening ........?
A
pand
B
eigen vermogen
C
kas
D
bank

Slide 19 - Quiz

Hoe kun het het EV
op de eindbalans uitrekenen?
A
EV begin +/- bezittingen +/- schulden
B
EV begin +/- bezittingen +/- resultaat
C
EV begin +/_ prive +/- resultaat
D
EV begin +/- schulden +/- prive

Slide 20 - Quiz

oefening
opdracht 4.8

GEEN antwoorden
boekjes!!!

Slide 21 - Diapositive

Bepaal voor welk bedrag de post machines op de balans per 31-12-2019 komt te staan (€ teken, puntjes, etc.)

Slide 22 - Question ouverte

Bepaal voor welk bedrag de post voorraad op de balans per 31-12-2019 komt te staan (zonder € teken, puntjes, etc)

Slide 23 - Question ouverte

Bepaal voor welk bedrag de post debiteuren op de balans per 31-12-2019 komt te staan (zonder € teken, puntjes, etc)

Slide 24 - Question ouverte

Bepaal voor welk bedrag de post kas op de balans per 31-12-2019 komt te staan (zonder € teken, puntjes, etc)

Slide 25 - Question ouverte

Bepaal voor welk bedrag de post Eigen vermogen op de balans per 31-12-2019 komt te staan (zonder € teken, puntjes, etc)

Slide 26 - Question ouverte

Bepaal voor welk bedrag de post crediteuren op de balans per 31-12-2019 komt te staan (zonder € teken, puntjes, etc)

Slide 27 - Question ouverte

Bepaal voor welk bedrag de post 6% lening op de balans per 31-12-2019 komt te staan (zonder € teken, puntjes, etc)

Slide 28 - Question ouverte