Le conditionnel

Le conditionnel
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
FrenchSecundair onderwijs

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Le conditionnel

Slide 1 - Diapositive

Le conditionnel
"je voudrais une baguette s'il vous plaît"

Slide 2 - Diapositive

Le conditionnel

Slide 3 - Diapositive

De conditonnel
Voor wie de futur simple onder de knie heeft, is de conditionnel présent een makkie! Het enige wat je moet leren is hoe je de conditionnel présent moet vormen en welke de uitzonderingen zijn. Het enige waar je voor moet opletten is de vertaling: "zal" voor de futur simple, "zou" voor de conditionnel présent. De conditionnel présent wordt gebruikt om iets beleefd te vragen en om een wens uit te drukken.

Slide 4 - Diapositive

le conditionnel
ik zou hebben, jij zou zijn, hij zou hebben, etc

voorstukje van de futur & uitgang van de imparfait

Slide 5 - Diapositive

Hoe vertalen we de conditionnel, welk werkwoord gebruiken we in het Nederlands?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive


Slide 9 - Diapositive

Wanneer gebruiken we de conditionnel?
A
om een bevel te geven
B
om over de toekomst te spreken
C
om iets beleefd te vragen
D
om over het verleden te spreken

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

ik zou doen
A
je ferai
B
je ferais
C
je faisais
D
je fais

Slide 12 - Quiz

ik zou hebben
A
j'aurais
B
j'aurai
C
j'avais
D
je serais

Slide 13 - Quiz

Kies één werkwoord en vervoeg het in de conditionnel, eerste persoon enkelv.

Slide 14 - Carte mentale

Slide 15 - Vidéo

Le conditionnel : wat heb je vandaag geleerd?

Slide 16 - Carte mentale