Grammatica: redekundig (WK 37 LES 3)

Welkom!

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?

- Terugblik (5')

- Leesboek mee (5')

- Lesdoelen doornemen (2')

- Instructie (5')

- Zelf aan de slag (20')

  - Basis: opdr. 9 t/m 11 (blz. 20-21)

  - Herhaling/verdieping: in Lessonup

- Nieuwsquiz (Kahoot) (10')

- Evaluatie (5 min.)

Slide 2 - Diapositive

Leesboek 
  • Binnenkort krijgen jullie meer informatie over de boekopdracht.
  • Daarvoor ga je een boek lezen.
  • Je kiest een boek op de website www.jeugdbibliotheek.nl 
     (12 - 15 jaar).
  • Vanaf volgende week woensdag     neem je ALTIJD je leesboek mee!!!

Slide 3 - Diapositive

Terugblik

Wat hebben de vorige les gedaan?



Slide 4 - Diapositive

Terugblik

- Vorige les zijn we verder gegaan met grammatica redekundig.

- We hebben het gehad over de bijvoeglijke bepaling en het verschil
    tussen de bijvoeglijke bepaling en de bijwoordelijke bepaling.



Slide 5 - Diapositive

Hoeveel bijvoeglijke bepalingen zijn er in deze zin:

Mijn opa uit Rotterdam at wekelijks exotische gerechten.
A
geen
B
1
C
2
D
3

Slide 6 - Quiz

Lesdoelen
Aan het eind van deze les..

  • ... kun je de bijstelling benoemen.
  • ... kun je uitleggen wat een bijstelling is.

Slide 7 - Diapositive

Bijstelling
  • Een bijstelling is géén apart zinsdeel.
  • De bijstelling staat vrijwel altijd tussen 2 komma's en achter    het zelfstandig naamwoord.
  • Een bijstelling noemt dezelfde zaak of persoon nog een keer,
       maar dan met andere woorden


De Maastoren, het hoogste gebouw van Nederland, | staat | in Rotterdam. 

Slide 8 - Diapositive

Bijstelling
Een bijstelling kun je gebruiken om extra informatie over een persoon te geven.

Bijvoorbeeld:
  • Het eten werd gekookt door Max, onze buurjongen
  • Het eten werd gekookt door Max, de voormalige     burgemeester
  • Het eten werd gekookt door Max, de beroemde kok van   hiernaast.

Slide 9 - Diapositive

 BVB vs. Bijstelling
Een bijstelling staat direct achter een zelfstandig naamwoord en geeft een verklarende toevoeging over het zelfstandig naamwoord.

Het verschil met een bijvoeglijke bepaling is dat:

- een bijstelling direct achter het zelfstandig naamwoord staat,
- een bijstelling nooit een werkwoordsvorm bevat,
- en daarbij staat een bijstelling vrijwel altijd tussen komma's.

Slide 10 - Diapositive

Sneeuwwitje, de prinses uit het sprookje, is het allermooist.
de prinses uit het sprookje =
A
een bijvoeglijke bepaling
B
bijstelling

Slide 11 - Quiz

Voeg een komma toe op de juiste plek.
Mireille de keepster van ons team is drie weken uitgeschakeld.
timer
1:15

Slide 12 - Question ouverte

Vul aan met één of twee bijstellingen.

Mevrouw Janssen vertrekt binnenkort naar Monaco.
timer
1:15

Slide 13 - Question ouverte

Wat is waar over de bijstelling? Kies de goede antwoorden.

Een bijstelling...
A
is geen zinsdeel, maar een deel van een zinsdeel.
B
zegt iets over een werkwoord in een zinsdeel.
C
zegt iets over een zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.
D
is altijd een zelfstandig zinsdeel.

Slide 14 - Quiz

Formules zinsontleding
Om de zinsdelen te vinden en benoemen (redekundig ontleden heet dat) heb je 'formules' nodig. Dit zijn ze: 

  • Persoonsvorm (pv) - de zin in de verleden tijd zetten of de zin vragend maken 
  • Werkwoordelijk gezegde (wg) - alle werkwoorden in de zin
  • Onderwerp (ow) - wie/wat + werkwoordelijk gezegde?
  • Lijdend voorwerp (lv) - wie/wat + gezegde + onderwerp?
  • Meewerkend voorwerp (mv) - aan wie/voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
  • Bijwoordelijke bepaling (bwb) - antwoord op de vragen : waarom, wanneer, waarmee, waardoor, hoelang, hoeveel en hoe.

Slide 15 - Diapositive

Zelf aan de slag!
- Maak opdracht 9 t/m 11 (blz. 20-21).
- Je mag samenwerken, maar wel zachtjes overleggen.
- Klaar? Kijk je werk na!





timer
10:00
Had je alles goed? 
--> Maak de plusopdrachten (paars)
Had je een paar foutjes in de opdrachten?
-->  Af? Maak de extra oefeningen (blauw)
-->  Af? Maak één van de plusopdrachten

Slide 16 - Diapositive

Extra oefeningen
1.  Bestudeer nogmaals de theorie op blz. 21.

2. Maak daarna de volgende oefening over de bijstelling:  extra oefening.

3. Af? Ga verder met de blauwe (quiz)vragen.

4. Af?  Ga verder met één van de plusopdrachten (paars).



Slide 17 - Diapositive

Is hier sprake van een bijstelling?


De directeur, dhr. Swinkels, hield een toespraak in de kantine.
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Is hier sprake van een bijstelling?


De schaakclub 'Slimme denkers', had vorige week een wedstrijd.
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

Is hier sprake van een bijstelling?


Mireille, mijn buurmeisje, heeft nu ook griep.
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

Is hier sprake van een bijstelling?


Hij is enkele jaren getrouwd geweest.
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

Neem de zin over en voeg een komma toe op de juiste plek. Let op hoofdletters en punten!
Ik kom vaak in Amsterdam onze hoofdstad.

Slide 22 - Question ouverte

Neem de zin over en voeg een komma toe op de juiste plek. Let op hoofdletters en punten!
Joram de schat heeft een cadeautje voor me gekocht.

Slide 23 - Question ouverte

Neem de zin over en vul ze aan met een of twee bijstellingen.
Angelina Jolie regisseert weer een film.

Slide 24 - Question ouverte

Neem de zin over en vul ze aan met een of twee bijstellingen.
Ajax speelt volgende week uit tegen Roda JC.

Slide 25 - Question ouverte

Plusopdrachten
-  Maak één of meer van de volgende plusopdrachten: 

    Plusopdracht 1  --------------->
    Plusopdracht 2 --------------->
    Plusopdracht 3 --------------->


Let op! Bij NG, WD, ND en VV vul je in: ''niet''. Deze zinsdelen hoef je nog niet te kennen.

Slide 26 - Diapositive

Weet je nu hoe je een bijstelling kunt vinden in een zin?
A
Ja
B
Nee
C
Meestal wel

Slide 27 - Quiz

Leg in je eigen woorden uit wat een bijstelling is. Maak evt. gebruik van een voorbeeld.

Slide 28 - Question ouverte

Omschrijf in één woord wat je van de les vond.

Slide 29 - Question ouverte