SAMENVATTING STOFWISSELING EN SPIJSVERTERING

SAMENVATTING STOFWISSELING EN SPIJSVERTERING
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
anatomie en fysiologieMBO

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

SAMENVATTING STOFWISSELING EN SPIJSVERTERING

Slide 1 - Diapositive

DOEL VAN DE LES
  • Behandelen van de hoofdpunten
  • Nagaan waar de knelpunten liggen
  • Evalueren of de lesstof begrepen is
  • Evalueren met behulp van een quiz of vragen beantwoord kunnen  worden

Slide 2 - Diapositive

INHOUD VAN DE LES
  • Verdeling stofwisseling
  • Vertering voedingsstoffen 
  • Water
  • Vitamines
  • Mineralen
  • Bouw spijsverteringskanaal
  • Organen die een rol spelen bij de spijsvertering

Slide 3 - Diapositive

Spijsvertering

Slide 4 - Carte mentale

Wat is dissimilatie?
A
Gelijkmaking van voedingsstoffen
B
Stofwisseling
C
Verbranding/ontleding

Slide 5 - Quiz

Wat zijn amylasen?
A
Eiwitsplitsende enzymen
B
koolhydraatsplitsende enzymen
C
Vetsplitsende enzymen

Slide 6 - Quiz

STOFWISSELING = METABOLISME
Verdeling:

  • Assimilatie (anabolisme) = gelijkmaking van voedingsstoffen
  • Dissimilatie = verbranding/ontleding

Slide 7 - Diapositive

Welke voedingsstoffen komen in aanmerking voor assimilatie?
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Vetten

Slide 8 - Quiz

VERTERING VAN VOEDINGSSTOFFEN DOOR ENZYMEN
  • Koolhydraten (sachariden) door amylasen

  • Eiwitten (proteïnen)  door proteasen (pepsine)

  • Vetten (lipiden) door lipasen 

Slide 9 - Diapositive

WAARIN ZITTEN DE ENZYMEN?
  • Amylasen in speeksel, alvleessap en darmsap 

  • Proteasen in maagsap, alvleessap en darmsap 

  • Lipasen in maagsap (niet werkzaam) in alvleessap en darmsap

Slide 10 - Diapositive

START VERTERING
  • Van koolhydraten in de mond

  • Van eiwitten in de maag

  • Van vetten in de dunne darm 

Slide 11 - Diapositive

EINDPRODUCTEN VAN DE VERTERING
  • Van koolhydraten: glucose 

  • Van eiwitten: aminozuren 

  • Van vetten: glycerol en vetzuren 

Slide 12 - Diapositive

EINDPRODCUTEN VAN DE VERBRANDING VAN KOOLHYDRATEN (GLUCOSE)
  • Met zuurstof (aeroob): water en koolzuurgas

  • zonder zuurstof (anaeroob): melkzuur 

Slide 13 - Diapositive

EINDPRODUCTEN VAN DE VERBRANDING VAN EIWITTEN (AMINOZUREN):

  • Ureum
  • Urinezuur
  • Water
EINDPRODUCTEN VAN DE VERBRANDING VAN VETTEN (GLYCEROL EN VETZUREN):

  • Koolzuurgas
  • Water

Slide 14 - Diapositive

VERDELING VAN WATER IN LICHAAM
  • Ongeveer 40% intracellulair
  • Ongeveer 15% extracellulair
  • Ongeveer 5% in de bloedbaan 

Slide 15 - Diapositive

Wat betekent extracellulair?
A
Buiten de cellen (= in het weefsel)
B
In de cellen

Slide 16 - Quiz

IN WATER OPLOSBARE VITAMINES:

  • B
  • C
IN VET OPLOSBARE VITAMINES:

  • A
  • D
  • E
  • K

Slide 17 - Diapositive

Wat is hypervitaminose?
A
tekort aan vitamines
B
Teveel aan vitamines

Slide 18 - Quiz

WERKING VITAMINE A
  • Antikeratiniserend

  • Reguleert de talgklierwerking

  • Nodig voor het maken van het schildklierhormoon 

Slide 19 - Diapositive

WERKING VITAMINE B
  • Belangrijk voor het zenuwstelsel

  • Vitamine B12 belangrijk voor het maken van rode bloedcellen 

Slide 20 - Diapositive

Wat is de Latijnse naam voor rode bloedcellen?
A
Erytrocyten
B
Leukocyten
C
Trombocyten

Slide 21 - Quiz

WERKING VITAMINE C:

  • Belangrijk voor maken van collageen

  • Voor maken van tussenstof

  • Voor de weerstand
WERKING VITAMINE E:

  • Voor doorbloeding van de huid

WERKING VITAMINE K:

  • Voor de bloedstolling

Slide 22 - Diapositive

Waarvoor is vitamine D onder andere heel belangrijk

Slide 23 - Question ouverte

MINERALEN
  • Kalium en natrium voor vochthuishouding
  • Calcium en fosfor voor beendervorming
  • Fluor, calcium en fosfor voor gebit
  • Jodium voor aanmaak schildklierhormoon
  • IJzer voor  aanmaak hemoglobine
  • Zwavel voor aanmaak aminozuren

Slide 24 - Diapositive

BOUW SPIJSVERTERINGSKANAAL
  • Mondholte
  • Keelholte
  • Slokdarm
  • Maag
  • Dunne darm
  • Dikke darm
  • Endeldarm
  • Anus 

Slide 25 - Diapositive

MONDHOLTE
Hierin zit:

  • Speeksel
  • Gebit
  • Tong
  • Huig

Slide 26 - Diapositive

Welk spijsverteringsenzym zit in speeksel?
A
Amylase
B
Lipase
C
Protease

Slide 27 - Quiz

Wat sluit de huig af bij slikken?
A
De luchtpijp
B
De neusholte

Slide 28 - Quiz

KEELHOLTE
Hier kruisen de spijsverteringsweg en de luchtweg elkaar

Slide 29 - Diapositive

SLOKDARM
Geen vertering maar peristaltiek door kringspieren

Wand van binnen naar buiten:
  • Slijmvlies
  • Bindweefsel
  • Spierweefsel
  • Bindweefsel

Slide 30 - Diapositive

MAAG
  • Maagwand (slijmvlies, spierweefsel, bindweefsel)

  • Maagsap

  • Maagslijmvlies

Slide 31 - Diapositive

De vertering van welke voedingsstof start in de maag?
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Vetten

Slide 32 - Quiz

MAAGSAP
Gemaakt door maagsapklieren

In maagsap zit:

  • Water
  • Zoutzuur
  • Proteasen
  • Lipasen (niet werkzaam)

Slide 33 - Diapositive

MAAGSLIJMVLIES
  • Beschermt tegen zoutzuur 

  • Maakt een stof die nodig is voor de opname van vitamine B12

Slide 34 - Diapositive

DUNNE DARM
Wand van binnen naar buiten:

  • Slijmvlies
  • Spierweefsel
  • Bindweefsel

Slide 35 - Diapositive

Wat is de volgorde van de dunne darm?
A
Kronkeldarm, nuchtere darm, twaalfvingerige darm
B
Nuchtere darm, kronkeldarm, twaalfvingerige darm
C
Twaalfvingerige darm, nuchtere darm, kronkeldarm

Slide 36 - Quiz

De vertering van welke voedingsstoffen start in de dunne darm?
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Vetten

Slide 37 - Quiz

TWAALFVINGERIGE DARM
Hierin komt:

  • Gal

  • Alvleessap

Slide 38 - Diapositive

Wat is de functie van gal?
A
Gal emulgeert de vetten
B
Gal verteert de vetten

Slide 39 - Quiz

Waardoor wordt gal gemaakt?
A
Door de galblaas
B
Door de lever
C
Door de maag

Slide 40 - Quiz

DARMVLOKKEN
Hier worden verteerde voedingsstoffen opgenomen:

  • In bloed aminozuren en glucose
  • In chylvaten (speciale lymfevaten) chylus (vetten)

Slide 41 - Diapositive

DARMSAP
Gemaakt door darmsapklieren 

Hierin zitten alle spijsverteringsenzymen

Slide 42 - Diapositive

BLINDE DARM
Zit tussen de dunne darm en de dikke darm

Heeft een wormvormig aanhangsel = appendix

Slide 43 - Diapositive

DIKKE DARM
Bestaat uit:
  • Opstijgende tak
  • Dwars verlopende tak
  • Dalende tak

In de dikke darm zitten GEEN enzymen
Hier wordt zoveel mogelijk vocht onttrokken

Slide 44 - Diapositive

WAND DIKKE DARM VAN BINNEN NAAR BUITEN
  • Slijmvlies 

  • Spierweefsel 

  • Bindweefsel 

Slide 45 - Diapositive

COLIBACTERIËN
= darmflora

Functies:
  • Maken van vitamine B, E, K
  • Zorgen voor rotting en gisting
  • Zorgen voor vertering van cellulose
  • Bevorderen van darmperistaltiek

Slide 46 - Diapositive

Waar treffen we cellulose aan?
A
In de wanden van dierlijke cellen
B
In de wanden van menselijke cellen
C
In de wanden van plantaardige cellen

Slide 47 - Quiz

ORGANEN DIE EEN ROL SPELEN BIJ DE SPIJSVERTERING
  • Lever 

  • Galblaas 

  • Alvleesklier 

Slide 48 - Diapositive

LEVER
  • Maakt gal 

  • Zet aminozuren om in lichaamseigen eiwitten = assimilatie

Slide 49 - Diapositive

GALBLAAS
  • Slaat gal op 

  • Geeft gal via de galbuis af aan de twaalfvingerige darm

Gal emulgeert vetten

Slide 50 - Diapositive

ALVLEESKLIER
Maakt alvleessap met daarin alle spijsverteringsenzymen

Geeft dit sap af via een buis aan de twaalfvingerige darm

Slide 51 - Diapositive

Welke hormonen worden door de alvleesklier gemaakt?
A
Glucagon en glycogeen
B
Insuline en glucagon
C
Insuline en glycogeen

Slide 52 - Quiz

QUIZZEN
  • Maken quiz stofwisseling en voedingsstoffen 

  • Maken quiz spijsvertering

Slide 53 - Diapositive