NK, Kapitel 2, les 5, week 39

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1,2

Willkommen, heute ist Freitag

27. September 2024

Lernziel(e)

Deel 1:

Kun je een reportage begrijpen over lichaamsbeheersing en hierover vragen beantwoorden. 

Deel 2:

Kun je de nieuwe Duitse woorden over gezondheid in opdrachten invullen. 

Programma:

Deel 1:

- Start Kapitel 2

- *Zelfstandig werken

Deel 2:

- das Oktoberfest

- Zelfstandig werken

Huiswerk nakijken

1. Maak in de online methode Brückenschlag: alleen

   grammatica opdrachten

2. Maak in je boek van B-> Aufg. 4, 5, 6, 7, 8, 9

3. Leer de woorden uit de Lernliste NL-DU. S48

Gesundheit

Welke woorden ken je al over dit onderwerp?

Nehmt jetzt euer Buch, Seite 88

Zelfstandig aan het werk = weektaak

1. Maak online van Kapitel 2, A Sehen -> Aufg. 1,2 und 3

2. Maak in je boek van Kapitel 2, B Wortschatz->

    Aufg. 4 t/m 11

3. Schrijf de woorden van Kapitel 2, NL-DU in je schrift.

    (volgende week niet overgeschreven betekent 5x

      overschrijven) 

Les 2

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Hausaufgaben

1. Maak in de online methode van Kapitel 1, Aufg. 1, 2 en 3

Ich ............ dir die Matheaufgabe erklären.

1. habe
2. bin
3. werde

Ariane ............... noch in der Schule.

1. ist
2. wird
3. hat
4. hast

(haben v.t.) Ich ..... damals glück!

(haben v.t.) Die Frau .... da noch niemals von gehört.

Deel 2 Lernliste NL-DU

(sein v.t.) ..... ihr gestern draußen?

(sein v.t.) Ich .... gestern auch da!

(sein v.t.) Du .... auch bei ihm.

Ihr ....... das jetzt sagen!

1. wird
2. werdet
3. habt
4. seid

.............. du morgen 10 oder 14 Jahre alt?

1. wirdst
2. wirst
3. bist
4. hast

Zelfstandig aan het werk = weektaak

1. Maak in je boek van Kapitel 1, E Grammatik -> 

    Aufg. 15, 16, 18, 19, 20, 21, 22, 23

2. Maak online van Kapitel 1, C Hören -> Aufg. 10 , 11

3. Leer de werkwoorden haben en sein in de VT

    Leer het werkwoord werden in de TT

(haben v.t.) Ich ..... damals glück!

(haben v.t.) Die Frau .... da noch niemals von gehört.

(sein v.t.) ..... ihr gestern draußen?

(sein v.t.) Ich .... gestern auch da!

(sein v.t.) Du .... auch bei ihm.

Ihr ....... das jetzt sagen!

1. wird
2. werdet
3. habt
4. seid

.............. du morgen 10 oder 14 Jahre alt?

1. wirdst
2. wirst
3. bist
4. hast

https:

https:

www.schubert-verlag.de

www.schubert-verlag.de

Hausaufgaben

1. Maak online van Kapitel 2, A Sehen -> Aufg. 1,2 und 3

2. Maak in je boek van Kapitel 2, B Wortschatz->

    Aufg. 4 t/m 11

3. Schrijf de woorden van Kapitel 2, NL-DU in je schrift.

    (volgende week niet overgeschreven betekent 5x

      overschrijven)