Les 20 - spelling

Welkom in deze les!




Pak je leesboek      Leg je                                                     spullen klaar





Geen telefoon         Laptop dicht
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom in deze les!




Pak je leesboek      Leg je                                                     spullen klaar





Geen telefoon         Laptop dicht

Slide 1 - Diapositive

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Onthouden?
Zij gaan met de bus naar Walibi, maar het regent de hele dag.
Pv=
O=
ww-gez/nw-gez=
lv=
Hoofdzin =
Bijzin =
mw=
bwb=
timer
2:00

Slide 3 - Diapositive

Onthouden?

Benoem de woordsoorten:
De stoelen staan allemaal op de tafel.

timer
2:00

Slide 4 - Diapositive

Hoe heette het ook alweer?
- Tegenwoordige tijd
- Verleden tijd
- Enkelvoud
- Meervoud
- Sterk werkwoord
- Zwak werkwoord

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen


Ik kan op de juiste manier leestekens gebruiken
Ik weet wanneer ik aanhalingstekens en dubbele punt moet gebruiken
Ik kan de tegenwoordige tijd van werkwoorden goed schrijven
Ik kan de 20 dicteewoorden goed schrijven.

Slide 6 - Diapositive

leestekens

Slide 7 - Carte mentale

punt .
de punt zet je aan het eind van een gewone zin


voorbeeld:
We beginnen vandaag met de kookles.

Slide 8 - Diapositive

vraagteken ?
 dat zet je aan het eind van een vraagzin


 voorbeeld:
Heeft iedereen de uitleg begrepen?

Slide 9 - Diapositive

uitroepteken !
 dat zet je na een uitroep


voorbeeld:
Doe voorzichtig met dat scherpe mes!

Slide 10 - Diapositive

komma , 
Een komma gebruik je bij:

1 bij een opsomming
2 als je iemand aanspreekt
3 tussen twee persoonsvormen
4 voor
voegwoorden zoals want, maar, omdat

Slide 11 - Diapositive

voorbeelden:
1 Meng de komkommer met de sla, de tomaten, de uitjes en de       dressing.
2 Rachida, kun je mij het bestek aangeven?
3 Als je klaar bent, mag je het gerecht opeten.
4 Het gerecht was heerlijk, want ik had het zelf gemaakt

Slide 12 - Diapositive

Leestekens 

- Punt .
- Komma ,
- Uitroepteken !
- Vraagteken ?
Nieuwe leestekens

- Aanhalingstekens '

Slide 13 - Diapositive

aanhalingstekens
1. Als je een gesprek opschrijft zoals het gezegd wordt.

2.Als je een stukje uit een tekst letterlijk overneemt.

3.Als je een woord speciale aandacht wilt geven.
                                           

.

Slide 14 - Diapositive

voorbeeld:
1.De coach zei: "We gaan een nieuwe tactiek toepassen in de wedstrijd."
 
2.De uitspraak "Meedoen is belangrijker dan winnen" hoort bij de Olympische Spelen.
  
3.Hoe spel je "coach" eigenlijk?

Slide 15 - Diapositive

Hoe schrijf je dat nou op?
 Aanhalingstekens kunnen uit enkele ‘... ’ of dubbele tekens “…” bestaan. 

Let op: een aanhalingsteken komt altijd aan het eind van de zin na de leestekens. Jan zei: "Het is genoeg!"

Slide 16 - Diapositive

Opdrachten
Als je op schema loopt, heb je t/m opdracht 9 af.

Slide 17 - Diapositive