Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Hoeveel leden heeft de Tweede Kamer
A
150
B
200
C
75
D
125
Slide 1 - Quiz
Het parlement bestaat uit
A
de Eerste en Tweede Kamer
B
Het kabinet en de Eerste kamer
C
Alle ministers en Staatssecretarissen
D
De Regering
Slide 2 - Quiz
Parlement
Regering
Eerste kamer
Tweede kamer
Koning(in)
Minister president en ministers
Slide 3 - Question de remorquage
Hoe worden de leden van Eerste en Tweede Kamer gekozen
A
Tweede Kamer indirect
Eerste Kamer indirect
B
Tweede Kamer direct
Eerste Kamer indirect
C
Tweede Kamer indirect
Eerste Kamer direct
D
Tweede Kamer direct
Eerste Kamer direct
Slide 4 - Quiz
Hoeveel leden heeft de Eerste Kamer
A
65
B
100
C
75
D
50
Slide 5 - Quiz
Wat staat er in de grondwet
A
De Eerste kamer maakt de wetten alleen
B
De regering maakt alleen de wetten
C
Mark Rutte maakt de wetten zelf
D
De regering en parlement maken samen de wetten
Slide 6 - Quiz
Wat zijn Oppositiepartijen
A
Alle partijen die in de regering zitten
B
Alle partijen die niet genoeg zetels hebben`
C
Alle partijen die niet in de regering zitten
D
Alle partijen die rechts zijn
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Vidéo
Welke zinnen zijn juist en onjuist?
Juist
Onjuist
Ministers maken de meeste wetsvoorstellen.
Kamerleden stemmen over wetsvoorstellen.
De regering controleert het parlement.
Kamerleden zitten in de regering.
Kamerleden zijn nooit tegelijkertijd minister
De Eerste en Tweede Kamer heten samen het parlement.
Slide 9 - Question de remorquage
Wie zitten in het kabinet?
A
Koning en ministers
B
Ministers en staatssecretarissen
C
Eerste en tweede kamer
D
Burgemeester en wethouders
Slide 10 - Quiz
Wie is de leider van het Kabinet?
A
B
C
D
Slide 11 - Quiz
bestuurt en deel van de samenleving
ministers en staatssecretarissen samen
De ministers en de koning
onderminister die helpt te besturen
MINISTER
STAATSSECRETARIS
KABINET
Regering
Slide 12 - Question de remorquage
Op Prinsjesdag worden behandeld?
A
De Miljoenennota
B
De Rijksbegroting
C
De Troonrede
D
De gouden koffer
Slide 13 - Quiz
Aan de slag
Werken in Esseneronline aan opdrachten 3.5 en als je klaar bent kun je verder werken in 3.6
Het huiswerk voor maandag is 3.5
Slide 14 - Diapositive
Welke uitspraken over de Eerste Kamer zijn juist? 1. De Eerste Kamer mag wetsvoorstellen veranderen. 2. De Eerste Kamer stemt als eerste over een wet. 3. De leden van de Eerste Kamer worden indirect gekozen. 4. Er zijn 75 Eerste Kamerleden.
A
1 en 2
B
1 en 4
C
2 en 3
D
3 en 4
Slide 15 - Quiz
Wie kiest de Eerste Kamer?
A
het volk
B
de Tweede Kamer
C
Provinciale Staten
D
de Eerste Kamer wordt niet gekozen
Slide 16 - Quiz
WAAR
NIET WAAR
De Tweede Kamer heeft 150 leden
De Eerste Kamer wordt direct gekozen
Ministers zitten in de Tweede Kamer
Regering is een ander woord voor Eerste- en Tweede Kamer
De Tweede Kamer mag wetsvoorstellen aanpassen
Het parlement controleert de ministers
Slide 17 - Question de remorquage
Welke taken heeft de Tweede Kamer?
A
Wetgeving maken
Regering controleren
B
Wetgeving maken
Dagelijks bestuur van het land
C
Regering controleren
Dagelijks bestuur van het land
D
Zitten op mooie paarse stoelen en in de microfoon praten
Slide 18 - Quiz
Welke machten zijn er in Trias politicas
A
Wetgevende, rechterlijke en uitvoerende macht
B
Controlerende, rechterlijke en regerende macht
C
Wetgevende, handhavende en uitvoerende macht
D
Controlerende, rechterlijke en uitvoerende macht
Slide 19 - Quiz
Waarom kan een minister nooit tegelijk lid zijn van het parlement en de regering
A
Dan zou de minister zichzelf controleren
B
Dat wil de minister zelf niet want dat is teveel stress
C
Daar zijn te weinig zetels voor
D
weet ik niet
Slide 20 - Quiz
Wat is een voordeel van compromissen
A
Er is geen voordeel
B
Er word rekening gehouden met belangen van verschillende groepen
C
Iedereen krijgt 100% wat die wil
D
Het leenstelsel word dan afgeschafd
Slide 21 - Quiz
Kabinet
Parlement
Controleert
Legt verantwoording af aan
Slide 22 - Question de remorquage
Het parlement heeft
A
Alleen uitvoerende macht
B
Alleen rechterlijke macht
C
Alleen wetgevende macht
D
Wetgevende en Uitvoerende macht
Slide 23 - Quiz
Uitleg
Op de twee volgende dia's worden de taken van het Parlement uitgelegd. Lees goed welke recht bij de Tweede Kamer hoort en welk recht bij de Eerste Kamer. Na de dia's volgen de laatste 8 vragen.
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
WAAR
NIET WAAR
Met de Staten-Generaal wordt het parlement bedoeld
Met de Senaat wordt het kabinet bedoeld
Een deel van het parlement wordt indirect gekozen via de Provinciale Staten
De Eerste Kamer mag wetsvoorstellen wijzigen en indienen.
Het parlement bestaat uit 225 leden
De verkiezingen voor de Tweede Kamer en Provinciale Staten zijn gelijktijdig
Slide 27 - Question de remorquage
Het parlement heeft een..
A
wetgevende en controlerende taak
B
uitvoerende taak
C
uitvoerende en controlerende taak
D
wetgevende en uitvoerende taak
Slide 28 - Quiz
Een voorbeeld van recht van initiatief is
A
Stemmen over wetsvoorstellen
B
Tweede Kamerleden dienen zelf een wetsvoorstel in.