Week 7 - 3.5 en 3.7

Welkom!
Op de hoek van je tafel:
- Leesboek
- Werkboek (B)
- Laptop (dicht)
- Etui
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Op de hoek van je tafel:
- Leesboek
- Werkboek (B)
- Laptop (dicht)
- Etui

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
- Lezen
- Weektaak opschrijven
- Weektaak bespreken
- Lessonup woordsoorten (3.7)

Slide 2 - Diapositive

Weektaak week 7
Eerste les na de vakantie af:
3.5 WOORDEN opdr. 1-5, 7-9, 14-17
3.7 GRAMMATICA opdr. 1, 3-6, 8-11

Slide 3 - Diapositive

Weektaak bespreken
De weektaak was:
3.1 FICTIE opdr. 1 t/m 4, 6, 7 en 9
3.3 LEZEN opdr. 1 t/m 11

Pak de opdrachten van 3.3 erbij!

Slide 4 - Diapositive

3.7 grammatica 

- Persoonlijk- en bezittelijk voornaamwoord
- Telwoorden
- Hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord

Herhaling uit 2mh!

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Diapositive

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Ik
Zijn
Haar
Hij
Mijn
Uw
Jij

Slide 8 - Question de remorquage

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Ik
haar
ga
naar
vanavond
haar
met
tante.

Slide 9 - Question de remorquage

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
We
de
gaan
kermis
met
in 
hen
hun
naar
dorp.

Slide 10 - Question de remorquage

TELWOORDEN

Slide 11 - Diapositive

Grammatica woordsoorten
Telwoorden
  • hoofdtelwoorden (htw): geven een hoeveelheid aan
1, één, 8, acht, 35, vijfendertig, 1000, duizend

  • rangtelwoorden (rtw): geven een volgorde aan
eerste, 1e, tweede, 2e, 120e, honderdtwintigste 

Slide 12 - Diapositive

Welk soort telwoord is het?

eerste
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord

Slide 13 - Quiz

Bepaalde hoofdtelwoorden


Noemt een bekend aantal of bekende hoeveelheid


Voorbeeld

Zeven boeken, zesendertig koeien, drie vijfde van de klas

Slide 14 - Diapositive

Onbepaalde hoofdtelwoorden
Noemt een onbekend aantal of onbekende hoeveelheid


Voorbeeld

Veel, weinig, enkele


Slide 15 - Diapositive

Bepaalde rangtelwoorden


Geeft een bekende plaats in een rij aan


Voorbeeld

Zevende, zesendertigste

Slide 16 - Diapositive

Onbepaalde rangtelwoorden
Geeft een onbekende plaats in een rij aan


Voorbeeld

Middelste, zoveelste, laatste, hoeveelste

Slide 17 - Diapositive

Wat zijn de hoofdtelwoorden?
A
3, derde, meeste
B
8, weinig, geen
C
8, middelste, dertigste
D
7, eerste, meeste

Slide 18 - Quiz

Wat is een hoofdtelwoord?
A
zes
B
vierde
C
laatste
D
tiende

Slide 19 - Quiz

Hoofd-
telwoord
Rang-
telwoord
derde
negen
duizend
laatste
middelste
vierhonderd

Slide 20 - Question de remorquage

Hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord

Slide 21 - Diapositive

Zelfstandig werkwoord
  • Een zelfstandig werkwoord is het belangrijkste werkwoord in de zin.
  • Er staat altijd maar één zelfstandig werkwoord in een zin!

  • Heeft een zin maar één werkwoord? Dan is het altijd een zelfstandig werkwoord.

Slide 22 - Diapositive

Wanneer er maar één werkwoord in de zin staat, dan is dat automatisch een zelfstandig werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Hulpwerkwoord
Meer werkwoorden in de zin?
Dan is er (minstens) één het hulpwerkwoord.
Het hulpwerkwoord geeft "hulp" aan het zelfstandige werkwoord. 
Het hulpwerkwoord heeft zelf geen duidelijke betekenis. 

Ik heb gegeten.
Dit moet verwijderd worden.

Slide 24 - Diapositive

zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik heb gegeten
heb = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 25 - Quiz

zelfstandig werkwoord:
A
worden
B
wandelen

Slide 26 - Quiz

Wat is het zelfstandig werkwoord?

Tijdens het concert heeft het publiek uit volle borst meegezongen.
A
concert
B
heeft
C
volle
D
meegezongen

Slide 27 - Quiz


zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Het eekhoorntje heeft de walnoot in een bloempot begraven.

A
heeft = zww begraven = zww
B
heeft = hww begraven = hww
C
heeft = hww begraven = zww
D
heeft = zww begraven = hww

Slide 28 - Quiz

zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik word geslagen
word =
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 29 - Quiz

Ik heb erg veel thee gedronken.
Wat is het zelfstandig werkwoord in deze zin.
A
Ik
B
heb
C
thee
D
gedronken

Slide 30 - Quiz

Hulpwerkwoord of zelfstandig werkwoord?

Zou ik eens op jouw elektrische scooter MOGEN rijden?
A
HWW
B
ZWW

Slide 31 - Quiz

Aan de slag met de weektaak!
- 2 minuten opstarten (laptop opruimen, werkboek pakken, oortjes in)
- 15 minuten in stilte aan het werk
- Rest van de les overleggen

Slide 32 - Diapositive