Les 3 13-09-2024 haben, sein, werden vt artikel wiederholung

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Les 3  13-09-2024

Herzlich Willkommen

beim Deutschunterricht

Wie wir zusammen arbeiten

• Voor Duits heb je bij je: boek A, etui, laptop

• We praten zoveel mogelijk in het Duits
  
  
• We luisteren naar elkaar
  
  
• Bij vragen steken we ons arm omhoog

Lessonup

klascode

ejhyl

Klassensprache

Kann ich auf die Toilette gehen, bitte?

Darf ich zur Toilete gehen, bitte?

Klassetaal/ Klassensprache

bestand uitdelen, doorsturen.

Voor de volgende les 1 tot en met 10 kennen.

Lernziele

• Je kent de werkwoorden sein en haben in t.t. en v.t.
• Je kent het werkwoord werden in t.t. en v.t. 
• Je kent de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits.
• Je kunt eenvoudige zinnen maken in het Duits.
  

Was machen wir heute?

Huiswerk bespreken

Herhaling grammatica, sein/haben/werden tt en vt

Leren met muziek

Startaufgabe

Schaue dir den Film an, und schreibe Wörter auf die du kennst.

Kinder zur Schule fahren.

Hausaufgaben besprechen

Kapitel 1, Seite 16, Aufgaben 7 und 8

Personalpronomen

ik	jij	hij, zij, het	wij	jullie	zij	u
ich	du	er, sie, es	wir	ihr	sie	Sie
I	D	E	W	I	S

sein

ich	bin	war
du	bist	warst
er	ist	war
sie	ist	war
es	ist	war
wir	sind	waren
ihr	seid	wart
sie	sind	waren
Sie	sind	waren
volt. deelwoord	gewesen

  sein

sein

ich	habe	hatte
du	hast	hattest
er	hat	hatte
sie	hat	hatte
es	hat	hatte
wir	haben	hatten
ihr	habt	hattet
sie	haben	hatten
Sie	haben	hatten
volt. deelwoord	gehabt

  haben

werden

worden / zullen = werden

LET OP:

het Duitse werden heeft twee betekenissen: worden en zullen.

Het hangt van de zin af welke betekenis geldt: bijv.

Was passiert, wenn du krank wirst ?

– Wat gebeurt er als je ziek wordt ?

Du wirst es nie vergessen

– Je zult het nooit vergeten.

Die Funktion von werden

Mach die Aufgaben auf das Werkblatt

Selbstständig arbeiten

Kapitel 1, Teil A, Aufgabe 4, Seite 13

Kapitel 1, Übung macht den Meister, Aufgabe 9, Seite 17

Kapitel 1, Teil C, Aufgabe 11, Seite 18

die Verben

1. lees de tekst en 

onderstreep de werkwoorden.

2. Vul je werkwoorden in,

 in de songtekst.

Huiswerk / Hausaufgaben

Hausaufgaben für den 20. September

kennen/leren:
1. Duitse persoonlijke voornaamwoorden met ezelsbrug
2. werkwoorden, haben, sein in tegenwoordige tijd en verleden tijd; 

3.werkwoord werden in tegenwoordige tijd en verleden tijd.

maken

Kapitel 1, Teil C, Aufgaben 12, 13, Seite 18-19

Kapitel 1, Teil E, Aufgabe 19, 20, Seite 26-27

Auf Wiedersehen