H4 §2 les 2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

H4 §2 De grote Oost-Japanse ramp

Leerdoelen van H4.2

1. Je weet waar aardbevingen ontstaan
2. Je weet hoe een aardbeving ontstaat.
   
3. Je weet het verschil tussen het hypocentrum en epicentrum.
4. Je weet hoe de schaal van Richter werkt.
   
5. Je weet hoe een tsunami ontstaat.

Tsunami 2004

5. Je weet hoe een tsunami ontstaat.

-> Een aardbeving op de bodem van de zee heet een zeebeving.

 

5. Je weet hoe een tsunami ontstaat.

-> Een aardbeving op de bodem van de zee heet een zeebeving. -> Door de beving komt een stuk zeebodem plotseling omhoog.

 

5. Je weet hoe een tsunami ontstaat.

-> Een aardbeving op de bodem van de zee heet een zeebeving. -> Door de beving komt een stuk zeebodem plotseling omhoog.

-> Hierdoor gaat het water boven de zeebodem ook bewegen en ontstaan er golven.

 

5. Je weet hoe een tsunami ontstaat.

-> Een aardbeving op de bodem van de zee heet een zeebeving. -> Door de beving komt een stuk zeebodem plotseling omhoog.

-> Hierdoor gaat het water boven de zeebodem ook bewegen en ontstaan er golven.

-> De golven worden pas hoog bij de kust, 

omdat de kustbodem hier ondieper wordt. 

 

5. Je weet hoe een tsunami ontstaat.

-> Een aardbeving op de bodem van de zee heet een zeebeving. -> Door de beving komt een stuk zeebodem plotseling omhoog.

-> Hierdoor gaat het water boven de zeebodem ook bewegen en ontstaan er golven.

-> De golven worden pas hoog bij de kust, 

omdat de kustbodem hier ondieper wordt. 

 -> Hierdoor ontstaat er een tsunami

Tsunami is een japans woord: tsu (haven) en nami (hoge golf)

0

Aan de slag!

Maken:

Hfst. 4 §2 opdrachten  1 t/m 4

Klik hier om foto's van voor en na de tsunami in Japan te bekijken.