Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Grammatik - Persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval/ Voorzetsels 4e naamval
Voorzetsels & Naamvallen
1 / 29
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
29 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
15 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Voorzetsels & Naamvallen
Slide 1 - Diapositive
Na deze les:
Ken je de voorzetsels met de 4e naamval en kun je ze toepassen.
Ken je het persoonlijk en vragend voornaamwoord en kun je ze in de 4e naamval toepassen
Slide 2 - Diapositive
voorzetsels
4e naamval
Slide 3 - Carte mentale
Na onderstaande voorzetsels volgt een 4e naamval
De 4e naamval is gelijk aan het zinsdeel: lijdend voorwerp/Akkusativ
d
urch
o
hne
f
ür
g
egen
u
m
b
is
ezelsbruggetje =
DOFGUB
Slide 4 - Diapositive
Vertaal de voorzetsels
door
voor
tegen
zonder
om
tot
durch
für
gegen
ohne
um
bis
Slide 5 - Question de remorquage
de 4e naamval (Akkusativ) & persoonlijk voornaamwoord
Slide 6 - Diapositive
welke
persoonlijk voornaamwoorden
in het Duits ken je?
Slide 7 - Carte mentale
Persoonlijk voornaamwoord
in de
1e
en
4e
naamval
1e naamval:
ik jij hij zij het wij jullie zij u
ich du er
sie es
wir ihr
sie Sie
4e naamval:
mij jou hem haar het ons jullie hun/hen u
mich
dich ihn
sie es
uns euch
sie Sie
Slide 8 - Diapositive
Persoonlijk voornaamwoorden in de 1e naamval
De 1e naamval is gelijk aan het zinsdeel: onderwerp/Subject
1e naamval:
ik jij hij zij het wij jullie zij u
ich du er
sie es
wir ihr
sie Sie
Voorbeeld:
Vraag: Wie of wat komt morgen langs?
Ik
kom morgen langs.
Ich
komme morgen vorbei.
ik/Ich
= onderwerp
= altijd het onderwerp!!
(vraag: wie + persoonsvorm)
Kan een zelfstandig naamwoord vervangen
Slide 9 - Diapositive
Persoonlijk voornaamwoord in de
4e
naamval
De 4e naamval is gelijk aan het zinsdeel lijdend voorwerp/Akkusativ
4e
naamval:
mij jou hem haar het ons jullie hun/hen u
mich
dich ihn
sie es
uns euch
sie Sie
Voorbeeld:
Zij komt
zonder
hem
. Sie kommt
ohne
ihn.
Akkusativ
Slide 10 - Diapositive
Persoonlijk voornaamwoord
4e
naamval
lijdend voorwerp/ Akkusativ
4e naamval:
mij jou hem haar het ons jullie hun/hen u
mich dich ihn
sie es
uns euch
sie Sie
Voorbeeld
:
Ik heb
het
gevonden! Vraag: Wie of wat heb ik gevonden?
Ich habe
es
gefunden!
Lijdend voorwerp/ Akkusativ
= altijd lijdend voorwerp!!
(vraag: wie/wat + gezegde + onderwerp)
habe = persoonsvorm
habe gefunden = gezegde
ich = onderwerp
Was habe ich gefunden?
Wat heb ik gevonden?
Antwoord: es
Slide 11 - Diapositive
Personalpronomen Akkusativ (4e naamval)
mich
es
uns
euch
sie (mv)
sie (ev)
dich
Sie
ihn
wen?
mij
haar
wij
jou
hen
het
jullie
u
hem
wie?
Slide 12 - Question de remorquage
Het vragend voornaamwoord "wie" in het Duits.
1e naamval: wie =
wer
Wie
is dat?
Wer
ist das?
4e naamval: wie =
wen
Voor
wie
is dat? Für
wen
ist das?
Slide 13 - Diapositive
Vragend voornaamwoord in de juiste naamval:
Für w.... hast du diese Geschenke gekauft?
A
wer
B
wen
C
wem
D
wessen
Slide 14 - Quiz
Het pers. voornaamw. U is in de 4e naamval?
A
sie
B
Sie
C
euch
D
ihn
Slide 15 - Quiz
Wat betekent 'voor hem' in het Duits?
A
für ihn
B
um dich
C
ohne Sie
D
für sie
Slide 16 - Quiz
Schrijf de vier Duitse persoonlijke voornaamwoorden op die in de 4e naamval NIET veranderen
Slide 17 - Question ouverte
Welk vragend voornaamwoord ?
....... bist du? Ich bin Natascha.
A
Wer
B
Wie
C
Was
D
Woher
Slide 18 - Quiz
Wat is in het Duits "tegen haar"?
A
tiegen zie
B
gegen ihr
C
gegen sie
D
giegen sie
Slide 19 - Quiz
Vul in: Ich kenne (jullie) ____ gut.
A
euch
B
uch
C
ihr
D
sie
Slide 20 - Quiz
Ich mache mir Sorgen um (jou) ____ .
A
du
B
dich
C
dir
D
doe
Slide 21 - Quiz
Sie gehen ohne (ons) ____ zu der Party.
A
wir
B
ons
C
euch
D
uns
Slide 22 - Quiz
Hallo, kenne ich (U) ____ ?
A
Du
B
Sie
C
sie
D
Ihnen
Slide 23 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat is 'om jullie' in het Duits?
A
für dich
B
um euch
C
ohne mich
D
ohne ihn
Slide 24 - Quiz
1e en 4e naamval van:
ik en mij
A
ich - mich
B
ich - mir
C
ich - dich
D
ich - dir
Slide 25 - Quiz
1e en 4e naamval van:
wij en ons
A
wir - mich
B
wir - es
C
wir - euch
D
wir - uns
Slide 26 - Quiz
Wanneer krijg je de 4e naamval in het Duits?
Er zijn twee mogelijkheden..........
Slide 27 - Question ouverte
Samengevat: Wat moet je kennen en kunnen ?
Voorzetsels 4e naamval en hun betekenis:
durch, ohne, für, gegen, um,bis DOFGUB
Daarna het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval toepassen
enkelvoud: ich
für mich
meervoud: wir
für uns
du
für dich
ihr
für euch
er
für ihn
sie
für sie
sie
für sie
Sie
für Sie
es
für es
Slide 28 - Diapositive
Ik ken de naamvallen al goed.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 29 - Sondage
Plus de leçons comme celle-ci
K2 les 2 grammatik + lezen
Octobre 2024
- Leçon avec
18 diapositives
Duits
Secondary Education
Grammatik - Persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval/ Voorzetsels 4e naamval
Octobre 2024
- Leçon avec
21 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatik - Persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval/ Voorzetsels 4e naamval
Janvier 2023
- Leçon avec
24 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Persoonlijk voornaamwoord 3de 4de naamval
il y a 14 jours
- Leçon avec
38 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Persoonlijk voornaamwoord 3de 4de naamval
Octobre 2024
- Leçon avec
38 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Grammatik - Persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval/ Voorzetsels 4e naamval
Mai 2022
- Leçon avec
17 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
3 h Gesundheit DU4 L1
Octobre 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Duits
Secondary Education
Grammatik - Persoonlijk en vragend voornaamwoord - 1e en 4e naamval
Mars 2024
- Leçon avec
24 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2