H7 staatsinrichting B2 Een regering vormen

H7 Staatsinrichting
B2 Een regering vormen
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

H7 Staatsinrichting
B2 Een regering vormen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe wordt bepaald wie er in de Tweede Kamer komt .
  • Je kunt uitleggen waarom politieke partijen in Nederland altijd moeten samenwerken. 
  • Je kunt uitleggen wat de taken van de regering en het parlement zijn. 

Slide 2 - Diapositive

Je kunt uitleggen hoe wordt bepaald wie er in de Tweede Kamer komt .

Slide 3 - Diapositive

Je stembiljet neem je mee naar het stemlokaal.
A
Juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Je stem breng je uit met een
A
computer
B
papier en potlood

Slide 5 - Quiz

De partij met de meeste stemmen krijgt de meeste zetels.
A
Juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Hoeveel zetels heeft de Tweede Kamer?

Slide 7 - Question ouverte

Hoe wordt er bepaald hoeveel zetels een partij krijgt na de verkiezingen.

Slide 8 - Question ouverte

Je kunt uitleggen waarom politieke partijen in Nederland altijd moeten samenwerken. 

Slide 9 - Diapositive

Een coalitie bestaat uit
A
één partij
B
meerdere partijen

Slide 10 - Quiz

Een coalitie heeft meestal
A
de helft van de zetels
B
meer dan de helft van de zetels

Slide 11 - Quiz

Wie wijst de coalitie aan om het land te bestuderen.
A
ministers
B
rechters

Slide 12 - Quiz

Hoeveel jaar bestuurt de coalitie het land?
A
vier
B
vijf
C
zes

Slide 13 - Quiz

Welke zin is juist?
A
De minister-president is de persoon die de meeste stemmen kreeg bij de verkiezingen.
B
Een partij die niet in de coalitie komt, komt niet in de Tweede Kamer .
C
Een wet wordt goedgekeurd als een meerderheid in de Tweede kamer voor stemt.
D
Het is onmogelijk dat één partij meer dan 75 zetels in de Tweede kamer.

Slide 14 - Quiz

Je kunt uitleggen wat de taken van de regering en het parlement zijn. 

Slide 15 - Diapositive

Maak de juiste combinaties. Sleep blauw naar groen. 
De regering
Het kabinet
Het parlement 
de ministers
Eerste en Tweede Kamer
Minister en de koning

Slide 16 - Question de remorquage

Wie zit er in de Tweede Kamer?
A
De koning
B
De minister van buitenlandse zaken
C
De minister-president
D
Een gekozen lid van een politieke partij

Slide 17 - Quiz

Zet in de juiste volgorde
De Tweede Kamer bespreekt het wetsvoorstel van de minister.
De Eerste Kamer keurt het wetsvoorstel goed.
Een minister stuurt het wetsvoorstel naar de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer stemt over het wetsvoorstel.

Slide 18 - Question de remorquage