2m Tweede Wereldoorlog

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Indirecte oorzaak Eerste Wereldoorlog 
Directe oorzaak Eerste Wereldoorlog
Nationalisme 
Militarisme 
Wapenwedloop
Moord op kroonprins Frans-Ferdinand 
Bondgenootschappen
Imperialisme

Slide 3 - Question de remorquage

Welk land werd als hoofdschuldige aangewezen in het Verdrag van Versailles?
A
België
B
Frankrijk
C
Duitsland
D
Rusland

Slide 4 - Quiz

Wat werd afgesproken in het Verdrag van Versailles?

Slide 5 - Question ouverte

Oorzaken beurskrach (1929)
Gevolgen beurskrach (1929)
Massale werkeloosheid
Mensen kopen producten op afbetaling
Banken gaan failliet
Demonstraties nemen toe
Mensen kopen massaal luxegoederen
Amerika leent geen geld meer uit aan Duitsland

Slide 6 - Question de remorquage

Bij het communisme:
A
Zijn er grote verschillen tussen arm en rijk
B
is er een politiek streven om alle rijkdom en bezit te verdelen
C
Worden andere rassen als minderwaardig gezien
D
Willen ze zoveel mogelijk winst maken op de vrije markt

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Lien

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Leg in je eigen woorden uit: hoe werd Hitler machtig in Duitsland?

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Jodenvervolging tijdens WO2

Slide 15 - Carte mentale

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Welke discriminerende regels werden er na 1940 in NL ingevoerd?

Slide 20 - Question ouverte

Collaboratie
Blitzkrieg
Vernietigingskamp
Holocaust
Concentratiekamp
Moord op joden tijdens de Tweede Wereldoorlog
Samenwerking
Snelle aanval
Concentratiekamp gemaakt om mensen te vermoorden
Plek waar tijdens een oorlog burgergevangenen worden opgeskloten

Slide 21 - Question de remorquage

Zet de voorbeelden bij de juiste term. Übermensch of Untermensch. 
Übermensch
Untermensch
Een Poolse man van 38 jaar. 
Een homoseksuele Belg
Een Russin met blonde haren en blauwe ogen. 
Een Ariër van 68 jaar
Een Duitse jood.

Slide 22 - Question de remorquage