Het Wilde Westen: Mythe en Realiteit

Het Wilde Westen              

Schrijf wat je weet over het Wilde Westen

Hoe denk jij dat dorpelingen communiceerden in het wilde westen?

1. ze gingen bij elkaar op bezoek
2. ze schreeuwden 200 mijl
3. ze stuurden brieven
4. ze gebruikten een mobieltje

Wanneer was het tijdperk van het Wilde Westen?

1. Ongeveer 2300-2400
2. Ongeveer 700-900
3. Ongeveer 17 BCE
4. Ongeveer 1850-1900

Treinen waren erg nuttig in het Westen omdat

1. ze sneller waren dan koetsen
2. ze konden eten en goederen vervoeren
3. ze sterker waren dan paarden
4. zo konden superhelden reizen en toch uitrusten

Noem wat staten of steden in het Westen

Wat was de Trail of Tears?

De mythes van het Wilde Westen versus de historische realiteit

Het Wilde Westen wordt vaak verkeerd voorgesteld als een tijd van wetteloosheid en chaos.

Allianties tussen Europese kolonisten en inheemse volkeren

Europese kolonisten sloten allianties met inheemse volkeren voor de handel, vooral in bont.

De Louisiana Purchase en de westwaartse expansie van de Verenigde Staten

De Louisiana Purchase in 1803 betekende een significante uitbreiding van het grondgebied van de VS.

De Trail of Tears

De Trail of Tears ("tocht der tranen") 

is de gedwongen herplaatsing

 van de Ahniyvwiya (Cherokee) stam

naar het westen van 

de Verenigde Staten in 1838, 

wat resulteerde in de dood 

van naar schatting 4000 Cherokee.   

Waarmee maakten de inheemse volken (Indianen) hun huizen?

1. Hout, stro, steen
2. Plastic en touw
3. Dierenvellen en hout
4. Klei en steen

Naast de hoofdman, wie was de belangrijkste persoon in een stam?

1. Hoofd jager
2. Sjaman (dokter en geestelijk gids)
3. Water-brenger (roddelaar)

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.