Par. 5.3 De fabriek met stoomkracht

Burgers en stoommachines

De opkomst van de machines
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Burgers en stoommachines

De opkomst van de machines

Slide 1 - Diapositive

Planning
18/05: -
21/05 Par. 5.3 De fabriek met stoomkracht 
25/05: SO par. 5.2 en 5.3
28/05:  Par. 5.4 Voor een handvol stuivers 
01/06:  Par. 5.5 Fabrikanten en politici zoeken het buiten Europa
04/06:  Repetitie H5
08/06:Par. 6.4 Onafhankelijkheid
11/06:  Par. 6.5 Burgeroorlog
15/06:Par. 6.5 Burgeroorlog
18/06: Par. 6.6 Economische grootmacht
22/06: Par. 6.6 Economische grootmacht
25/06: Repetitie H6
ZOMERVAKANTIE!!!!!!!!!!!!!!!!!

Slide 2 - Diapositive

Programma
1. Uitleg par. 5.3
2. Afsluiten
3. Filmpje kijken

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel
1. Wat waren de overeenkomsten tussen de huisnijverheid en het werken in fabrieken?
2. Door welke technische vindingen maakte de huisnijverheid plaats voor het fabriekssysteem? 

Slide 4 - Diapositive


Engeland
rond 1700



  • Machtig land met een enorm groot rijk dat zich over de hele wereld uitstrekte.
  • De bevolking van Engeland groeit, hierdoor is er meer kleding nodig.
  • Veel kleding wordt gemaakt van katoen, dat door slaven op plantages wordt geplukt, en wol.

Het Britse Rijk omstreeks 1700

Slide 5 - Diapositive


Schietspoel
1733



  • Om sneller kleding te maken, moet je sneller kunnen weven.
  • De Engelsman John Kay vond de schietspoel uit. Hiermee kun je veel sneller weven dan met de hand.
  • De schietspoel was nog geen échte machine: het bedienen ging met de hand.



Slide 6 - Diapositive


Spinning Jenny
1764



  • Als je sneller kunt weven, heb je ook meer draad nodig.
  • Met de Spinning Jenny van James Hargreaves kon je 8 en later 16 draden tegelijk spinnen




Slide 7 - Diapositive


Cotton Gin
1793



  • Omdat het spinnen en weven veel sneller ging was er ook meer katoen nodig.
  • Om de zaden sneller uit katoenpluizen te halen vond de Amerikaan Eli Whitney de Cotton Gin uit ("Katoen motor"). 
  • Slavernij neemt toe: er zijn veel meer slaven nodig om de katoen te plukken...




Slide 8 - Diapositive

Waterkracht

Slide 9 - Diapositive

Stoommachine
rond 1764 



  • De eerste werkende stoommachine van de Industriële Revolutie was die van Thomas Newcomen rond 1705. 
  • Pas door de verbeteringen van James Watt kon de stoommachine pas echt worden ingezet. 
  • In 1778 werd de eerste stoommachine in een katoenspinnerij geïnstalleerd. 




De Engelsman James Watt voerde een aantal belangrijke veranderingen door in Newcomen's stoommachine waardoor het gebruik en de inzet makkelijker werden.

Slide 10 - Diapositive


Veranderingen door 
de stoommachine 




  • Leegpompen van mijnen, waardoor je dieper de grond in kunt (grondstoffen)
  • Oude energiebronnen (wind-, spier- en waterkracht) worden langzaam vervangen
  • Stoommachine is overal te plaatsen, niet alleen aan het water. 







Doordat de vraag naar delfstoffen (ijzer en steenkool voor de machines) sterk toenam, moest er steeds dieper worden gegraven. Met stoommachines werd het grondwater weggepompt.

Slide 11 - Diapositive


Hoogovens



  • Door steenkool op een speciale manier te verhitten ontstaat cokes.
  • Met cokes krijg je een betere verbranding. Hierdoor kun je ook ijzererts beter verhitten.
  • Om ijzer nog sterker te maken, werd er gebruik gemaakt van hoogovens: ovens die zo warm worden dat het ijzer zuiver wordt.








Omdat zuiver ijzer zich beter laat bewerken, nemen ook de toepassingen ervan toe: zo zie je steeds meer bouwwerken van ijzer. Zoals bijvoorbeeld bruggen, maar ook de Eiffeltoren

Slide 12 - Diapositive


Industriële Revolutie
1750-1900




  • Door de komst van de machines verandert de manier waarop mensen produceren: van handmatig naar machinaal
  • De verandering noemen we de Industriële Revolutie









Niet alleen de manier van produceren verandert enorm: ook de komst van stoomtreinen brengt grote veranderingen in het vervoer van mensen en goederen.

Slide 13 - Diapositive

van kleinschalige handmatige productie in de huisnijverheid...
... naar grootschalige machinale productie in fabrieken

Slide 14 - Diapositive

Afsluiten
1. Wat waren de overeenkomsten tussen de huisnijverheid en het werken in fabrieken?
2. Door welke technische vindingen maakte de huisnijverheid plaats voor het fabriekssysteem? 
timer
8:00

Slide 15 - Diapositive

Video
Histoclips: De industriële revolutie

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.

Slide 18 - Quiz

Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector

Slide 19 - Quiz

In welk land begon de Industriële revolutie?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Nederland
D
Duitsland

Slide 20 - Quiz

Rond 1800 werkten de meeste mensen in Nederland in de:
A
landbouw
B
handel
C
industrie
D
diensten

Slide 21 - Quiz

Door welke uitvinding konden de mensen, rond 1740, sneller weven?
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De uitvinding van de Spinning Jenny
C
De uitvinding van de schietspoel
D
De uitvinding van het weefgetouw

Slide 22 - Quiz

In welke beroepen begon de Industriële revolutie?

A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel

Slide 23 - Quiz

Door welke uitvinding konden de mensen, rond 1760 sneller spinnen?
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De uitvinding van de Spinning Jenny
C
De uitvinding van de schietspoel
D
De uitvinding van het spinnewiel

Slide 24 - Quiz

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 25 - Question ouverte

Welk begrip hoort bij deze betekenis:
Periode van grote en snelle verandering in West-Europa door de komst van industrie; deze periode duurde van 1760 tot 1850.
A
Industrialisatie
B
Kapitalisme
C
Industriële revolutie
D
Monarchie

Slide 26 - Quiz