3.2a De kracht van rivieren

Welkom
Opgeladen laptop op je tafel
Telefoon in de tas
Tas op het rek en Jas in je kluis/ aan de kapstok
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Welkom
Opgeladen laptop op je tafel
Telefoon in de tas
Tas op het rek en Jas in je kluis/ aan de kapstok

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag leren?
Een rivier heeft veel kracht om een uit te schuren en sediment mee te nemen naar zee. Hoe werkt een rivier zoals de Rijn?

Leerdoel: Hoe zorgen rivieren voor erosie en sedimentatie?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Bovenloop
Benedenloop
Middenloop

Slide 6 - Question de remorquage

Bovenloop
Middenloop
Benedenloop

Slide 7 - Question de remorquage

Benedenloop
Bovenloop
Middenloop

Slide 8 - Question de remorquage

Bovenloop
Benedenloop
Middenloop

Slide 9 - Question de remorquage

Bovenloop
Middenloop
Benedenloop

Slide 10 - Question de remorquage

U-dal
V-dal

Slide 11 - Question de remorquage

V-dal
U-dal

Slide 12 - Question de remorquage

U-dal
Gletsjer
V-dal
Rivier

Slide 13 - Question de remorquage

Zoek een plaatje van een V-dal en plaats deze hier?

Slide 14 - Question ouverte

Begrippen II
Benedenloop:        Het laatste stuk van de rivier bij de zee, waar weinig reliëf is en waar de rivier 
                              langzaam stroomt.
Bovenloop:            Het eerste stuk van de rivier vanaf de bron, waar veel reliëf is en waar de rivier 
                              langzaam stroomt.
Condenseren:         Het veranderen van waterdamp (gasvormig) in vloeibaar water.
Gemengde rivier:   Rivier die behalve neerslag ook smeltwater van gletsjers en sneeuw afvoert.
Gletsjerrivier:         Rivier die alleen smeltwater van gletsjers en sneeuw afvoert.
Middenloop:           Het deel van de rivier tussen de bovenloop en de benedenloop waar nog wel wat 
                                reliëf is, maar waar de rivier minder snel stroomt dan in de bovenloop.
Monding:                Het gebied waar een rivier de zee in stroomt of waar een zijrivier in de 
                                hoofdrivier stroomt.

Slide 15 - Diapositive

Begrippen
Regenrivier:            Rivier die alleen neerslag afvoert.
Sediment:                Het materiaal - zoals stenen, steentjes, grind, zand en klei - dat water, ijs en wind 
                                meenemen en ergens anders neerleggen.
Stroomgebied:         Het gebied dat afwatert op een rivier.
V-Dal:                      Dal dat de vorm van een V heeft en is ontstaan door de schurende werking van 
                                 een rivier.
Verdampen:              Het veranderen van vloeibaar water in waterdamp (gasvormig).
Waterkringloop:       De voortdurende verplaatsing van water, waarbij het water steeds overgaat van 
                                 de ene toestand (fase) in de andere: vast, vloeibaar en gasvormig.

Slide 16 - Diapositive

Succescriteria
Wat moet je kennen en kunnen?
  • Je kunt de erosie door een rivier beschrijven en een V-dal op een afbeelding herkennen.
  • Je kunt beschrijven waar en hoe een rivier materiaal sedimenteert, afhankelijk van de stroomsnelheid van het water.
  • Je kunt uitleggen wat een stroomgebied is en op welke manier water in een rivier terechtkomt.
  • Je kunt de waterkringloop aan de hand van een afbeelding beschrijven.

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag
Je mag aan de slag met de opdrachten van §3.2 in Learnbeat

Slide 18 - Diapositive