regelmatige werkwoorden op -er

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo lwoo, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 14 min

Éléments de cette leçon

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Diapositive

regelmatige werkwoorden op -er
- Aan het einde van deze les kan je de regelmatige werkwoorden op -er vervoegen (nog met behulp van je boek :) )

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

timer
1:00
Zoek in 1 minuut, zoveel mogelijk regelmatige werkwoorden die eindigen op -er op in je boek!

Slide 4 - Carte mentale

Hoe vervoeg je een regelmatig werkwoord op -ER ?
A
stam (= ww - ER) + uitgang
B
hele werkwoord + uitgang
C
alleen de stam
D
je eet een ezeltje met een eskimo

Slide 6 - Quiz

De uitgangen van regelmatige werkwoord op -er

Slide 7 - Diapositive

Hoe maak je de stam?
A
hele ww + er
B
hele ww - er
C
je-vorm - er
D
je-vorm + er

Slide 8 - Quiz

Zet de uitgangen op de juiste plek (présent -re werkwoorden)
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
S
S
X
ONS
EZ
ENT

Slide 9 - Question de remorquage

Regelmatig werkwoord:
Jouer - nous ...
A
jouer
B
joues
C
jouons
D
jouent

Slide 10 - Quiz

Regelmatige werkwoorden op -er

Elles ........... (trouver)
A
trouvent
B
trouve
C
trouvons
D
trouvez

Slide 11 - Quiz

Regelmatige werkwoorden op -er

Tu ............. (travailler)
A
travaille
B
travailles
C
travaillez
D
travaillent

Slide 12 - Quiz

Regelmatige werkwoorden op -er

Vous ............. (travailler)
A
travaillons
B
travaillez
C
travaille
D
travaillent

Slide 13 - Quiz

Regelmatige werkwoorden op -er

Nous .................(parler)
A
parlont
B
parlons
C
parlez
D
parles

Slide 14 - Quiz

Geef de juiste vorm van het regelmatige werkwoord op -er tussen haakjes in de tegenwoordige tijd.

Tu .................(parler) souvent.

Slide 15 - Question ouverte

Geef de juiste vorm van het regelmatige werkwoord op -er tussen haakjes in de tegenwoordige tijd.

Claire .................(manger) une pomme.

Slide 16 - Question ouverte

Geef de juiste vorm van het regelmatige werkwoord op -er tussen haakjes in de tegenwoordige tijd.

Vous .................(voyager) beaucoup.

Slide 17 - Question ouverte

Geef de juiste vorm van het regelmatige werkwoord op -er tussen haakjes in de tegenwoordige tijd.

Ils .................(adorer) les fraises!

Slide 18 - Question ouverte

Geef de juiste vorm van het regelmatige werkwoord op -er tussen haakjes in de tegenwoordige tijd.

Je .................(chercher) le supermarché.

Slide 19 - Question ouverte

Geef de juiste vorm van het regelmatige werkwoord op -er tussen haakjes in de tegenwoordige tijd.

On .................(aider) le prof de français.

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal de zin, let op de juiste vorm van het regelmatige werkwoord op -er.

wij vinden de bakkerij

Slide 21 - Question ouverte

Vertaal de zin, let op de juiste vorm van het regelmatige werkwoord op -er.

jullie kopen de kaas

Slide 22 - Question ouverte

Vertaal de zin, let op de juiste vorm van het regelmatige werkwoord op -er.

jij vraagt veel

Slide 23 - Question ouverte

Vertaal de zin, let op de juiste vorm van het regelmatige werkwoord op -er.

Sophie belt de winkel

Slide 24 - Question ouverte

Au revoir

Slide 25 - Diapositive