Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
timer
20:00
Slide 1 - Diapositive
woordenschat
Slide 2 - Diapositive
Lesplanning
Lezen
Instructie/quiz
Werken
Afsluiten
Slide 3 - Diapositive
Schrijf drie dingen op die je van de vorige les onthouden hebt.
Slide 4 - Carte mentale
Lesdoel
Aan het einde van deze les:
ken je vier woordraadstrategieën
kun je uitleggen hoe je verschillende woordraadstrategieën moet gebruiken
kun je bij voorbeelden herkennen en uitleggen welke woordraadstrategie je in moet zetten
kun je bij het lezen van een tekst de betekenis van lastige woorden achterhalen door woordraadstrategieën te gebruiken
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Welke strategie wordt hier gebruikt? Als je op jezelf woont, krijg je te maken met allerlei instanties, zoals verzekeringsmaatschappijen, banken en scholen.
A
synoniem
B
tegenstelling
C
voorbeeld
D
omschrijving
Slide 7 - Quiz
Vandaag heb ik amper tijd om boodschappen te doen, terwijl ik gisteren tijd over had.
A
tegenstelling
B
bekend woorddeel
C
omschrijving
D
voorbeeld
Slide 8 - Quiz
Door voor Doortje een milkshake mee te nemen, deed Abel een handreiking om weer vrienden te worden.
A
tegenstelling
B
bekend woorddeel
C
omschrijving
D
voorbeeld
Slide 9 - Quiz
Woordraadstrategie
Een woordraadstrategie is een handige manier om achter de betekenis van een woord te komen:
synoniem
omschrijving
voorbeeld
tegenstelling
bekend woorddeel
Slide 10 - Diapositive
Woordraadstrategie synoniem
Zoek naar een synoniem: een ander woord met dezelfde betekenis.
Exact - Precies
vreemde snuiter - rare snijboon - zonderling
Vaak vind je als je even verder leest in de tekst een synoniem voor een moeilijk woord dat je niet weet.
Slide 11 - Diapositive
Woordraadstrategie omschrijving:
De schrijver geeft al een omschrijving (definitie) van het woord.
Mijn oma is geholpen aan staar, een aandoening waarbij de lens is vertroebeld.
Misofonie, mensen die zich ergeren aan bepaalde, op zich onschuldige, geluiden, zoals luid ademen en harde muziek uit oordopjes.
Slide 12 - Diapositive
Woordraadstrategie: een voorbeeld zoeken:
Soms staan er in een tekst voorbeelden om onbekende woorden uit te leggen. Je weet dan meteen wat de schrijver bedoelt.
Bij een voorbeeld vind je vaak de volgende woorden: bijvoorbeeld, zo is er..., zoals, denk maar aan..., neem
Ook een dubbele punt kan aangeven dat er voorbeelden volgen: 'zij houden van balsporten: voetbal, volleybal, korfbal.'
Slide 13 - Diapositive
Woordraadstrategie tegenstelling vinden:
Tegenstellingen zijn woorden die elkaars tegenovergestelde zijn.
Als je een onbekend woord tegenkomt, kun je soms de betekenis begrijpen doordat er in de tekst een tegenstelling staat.
Zoek je een tegenstelling? Let dan op de volgende woorden: maar, echter, toch, daarentegen.
Toms ouders sliepen in een riante caravan, maar hij lag zelf in een klein tentje.
Het woord riant is een tegenstelling van klein. Riant betekent dus groot.
Slide 15 - Diapositive
Tegenstelling
Let op signaalwoorden: maar, anderzijds, daarentegen, echter, evenwel, hoewel, aan de andere kant.
Aan deze woorden kan je dus zien dat er een tegenstelling in de zin staat.
Voorbeeld: Meestal zijn keepers kolossaal, maar Vermeer is best klein.
(1,81 m, keepers zijn meestal groter dan 1.85 m)
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Vidéo
Uitdrukking - figuurlijk taalgebruik
Een uitdrukking is een woordcombinatie met een vaste betekenis. Je kunt de uitdrukking een beetje aanpassen.
Het is een combinatie van woorden die samen een eigen (figuurlijke) betekenis hebben
`'Je laatste adem uitblazen' is een uitdrukking die in veel talen wordt gebruikt in de betekenis van 'sterven'. --> Mijn opa heeft zijn laatste adem uitgeblazen. --> Mijn opa is gestorven.
Tranen met tuiten --> Kees huilt tranen met tuiten. --> Kees huilt overdreven/Kees stelt zich aan
Slide 18 - Diapositive
Uitdrukkingen - Figuurlijk en letterlijk taalgebruik
Ik raak nu de kluts kwijt. Figuurlijke betekenis (Werkwoordelijke uitdrukking)