Elektrotechniek Basis 1

Wat is de formule van de wet van Ohm
A
P=UxI
B
U=IxR
C
A²+B²=C²
D
Wie is Ohm?
1 / 40
suivant
Slide 1: Quiz
TechniekMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat is de formule van de wet van Ohm
A
P=UxI
B
U=IxR
C
A²+B²=C²
D
Wie is Ohm?

Slide 1 - Quiz

Leerdoel vandaag:
- Jij kan de formule de wet van Ohm opschrijven.
- Jij kan zelfstandig aan de hand van de wet van Ohm de stroom, spanning en weerstand berekenen van een elektrisch installatie

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Wat is spanning, stroom en weerstand?
Grootheid
symbool
Meeteenheid
Spanning
U
volt (V)
Stroom
I
ampère (A)
Weerstand
R
ohm (Ω)

Slide 11 - Diapositive

Spanning en Stroom

Slide 12 - Diapositive



  • Door verschil in spanning gaan elektronen stromen
  • Het symbool van de spanning is de letter U
  • Het verschil in spanning wordt aangegeven in volt
  • Het symbool van volt is de letter V
  • Een spanning van 12 volt noteer je als: U = 12 V
Grootheid
symbool
Meeteenheid
Spanning
U
volt (V)

Slide 13 - Diapositive



  • De hoeveelheid stromende elektronen wordt aangeduid met stroom
  • Het symbool voor stroom is de letter I
  • De grootte van stroom wordt aangegeven in  ampère
  • Het symbool voor ampère is de letter A
  • Een stroom van 10 ampère noteer je als: I = 10 A
Grootheid
symbool
Meeteenheid
Stroom
I
Ampère (A)

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

Weerstand

Slide 16 - Diapositive

Weerstand van draden

  • Lange en dunne draden hebben een hoge weerstand
  • Kort en dikke draden hebben een lage weerstand

Slide 17 - Diapositive

Dikkere draden hebben aan kleinere weerstand dan dunnere draden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Langere draden hebben een kleinere weerstand dan kortere draden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz



  • Het gemak waarmee elektronen door een geleider stromen noemen we weerstand
  • Het symbool voor weerstand is de letter R
  • De grootte van de weerstand wordt aangegeven in  ohm
  • Het symbool voor ohm is de Griekse letter (omega)
  • Een stroom van 1.2 ohm noteer je als: R = 1.2 Ω
Grootheid
symbool
Meeteenheid
Weerstand
R
ohm (Ω)

Slide 20 - Diapositive

Wat is spanning, stroom en weerstand?
Grootheid
symbool
Meeteenheid
Spanning
U
volt(V)
Stroom
I
ampere (A)
Weerstand
R
ohm (Ω)

Slide 21 - Diapositive

1= Bierhoogte in de tank. Dit zorgt voor de druk 
In elektrische installatie noemen we dit 
Spanning = Volt = U
2= Hier stroom het bier uit. 
In een elektrische installatie noemen we dit 
stroom = Ampère = I
3= de kraan, dit zorgt voor de weerstand. Weerstand van een open kraan is kleiner dan weerstand door een half open kraan. Bij open kraan stroomt er meer bier uit. In een elektrisch installatie noemen we dit 
Weerstand = Ohm =  R
Grootheid
symbool
Meeteenheid
Spanning
U
volt(V)
Stroom
I
ampere (A)
Weerstand
R
ohm (Ω)

Slide 22 - Diapositive

Sleep de grootheid naar de juiste pijl
Spanning
Weerstand
Stroom

Slide 23 - Question de remorquage

Wat is het symbool van stroom
A
I
B
U
C
R

Slide 24 - Quiz

Wat is de meeteenheid van spanning?
A
Volt (V)
B
Ampere(A)
C
Ohm(Ω)

Slide 25 - Quiz

Spanning
Stroom
Weerstand
Sleep het juiste symbool naar de grootheid
U
I
R

Slide 26 - Question de remorquage

Spanning
Stroom
Weerstand
Sleep het juiste meeteenheid naar de grootheid
Volt
Ampere
Ohm

Slide 27 - Question de remorquage

Wet van Ohm U= I x R

Slide 28 - Diapositive

De spanning is 12 Volt en de stroom is 10 Ampere. Hoeveel is U?

Slide 29 - Question ouverte

Wet van Ohm U= I x R
In ons voorbeeld zijn U en I bekend. 

U= 12 Volt
I = 10 Ampère
Hoeveel is de weerstand? 

Slide 30 - Diapositive

Wet van Ohm U= I x R
U = I x R
12 = 10 x R
R = 12 : 10
R = 1.2

Slide 31 - Diapositive

Wet van Ohm U= I x R
IU=R
1012=R
R=0.2

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Leerdoel vandaag was:
- Jij kan de formule de wet van Ohm opschrijven.
- Jij kan zelfstandig aan de hand van de wet van Ohm de stroom, spanning en weerstand berekenen van een elektrisch installatie

We gaan kijken of wij de leerdoelen gehaald hebben.

Slide 34 - Diapositive

Schrijf de formule van de wet van Ohm op!

Slide 35 - Question ouverte

toepassen van de wet van Ohm
Er volgen nu 3 vragen over de wet van Ohm. 
Je rekent de gevraagde informatie uit. 
Je maakt een foto met LessonUp van je som 
en upload deze in LessonUp 
en je vult digitaal het antwoord in. 

Pak pen, papier en rekenmachine!

timer
1:00

Slide 36 - Diapositive

Een lamp heeft een weerstand van
8 ohm. Deze lamp is aangesloten op
een accu met een spanning van 12 Volt.
Bereken de grootte van de stroom in
het circuit
timer
1:00

Slide 37 - Question ouverte

Een elektromotor is aangesloten op een accu.
De weerstand van de motor is 4 ohm.
De stroomgrootte is 6 ampère.
Reken de spanning van de accu uit.

Slide 38 - Question ouverte

Een apparaat is aangesloten op een accu.
De spanning van de accu is 12 volt
Stroom door apparaat is 1,5 ampère
Hoe groot is de weerstand?

Slide 39 - Question ouverte

Samenvatting
Wet van Ohm is U=I x R
U = Volt (Spanning)
I = Ampère (Stroom)
R = Weerstand (Ohm)

Slide 40 - Diapositive