H5 Intro

Hoofdstuk 5: Nederland Handelsland
Hoofdstuk 4
Paragraaf 1
Hoofdstuk 5: Nederland Handelsland
INTRO
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 5: Nederland Handelsland
Hoofdstuk 4
Paragraaf 1
Hoofdstuk 5: Nederland Handelsland
INTRO

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je onderstaande begrippen uitleggen, benoemen:

  •  Europese Unie
  • Export
  • Import
  • Infrastructuur
  • Internationale handel
  • Invoerrechten

LEERDOELEN

Slide 2 - Diapositive

Gebruik jij op dit moment producten die uit het buitenland komen?

Zo ja, wat?

Slide 3 - Question ouverte

Europese Unie
Export
Import
Infrastructuur
Internationale handel
Een belasting op geimporteerde goederen en diensten. Ook wel importhefftig of douanerachten genoemd.
Voorzieningen die nodig zijn voor vervoer en communicatie, zoals wegen, vliegvelden, havens, internet en het electriciteitsnet.
Invoer. Het kopen van goederen en diensten uit het buitenland.
Invoerrechten
In- en uitvoer. Handel tussen twee of meer landen
Groep Europese landen die vooral op economisch gebied samen werken
UItvoer. Het verkopen van goederen of diensten aan het buitenland.

Slide 4 - Question de remorquage

Nederlands = een handelsland
Nederlands verkoopt producten aan het buitenland (export), zoals
  • Landbouwproducten, zoals bloemen en levensmiddelen
  • Chemische producten, zoals verf en kunststoffen
  • Elektrische apparaten
  • Kennis over aanleg van dijken en havens

Export levert ons geld op

Slide 5 - Diapositive

Nederlands verkoopt producten aan het buitenland (export).

Zoek een foto van een product dat Nederland exporteert naar het buitenland en voeg het hieronder in.

Slide 6 - Question ouverte

Nederland verkoopt producten aan het buitenland (export). Dit levert Nederland geld op.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Nederlands = een handelsland
Nederland koopt producten uit het buitenland (import), zoals
  • Grondstoffen
  • Kleding
  • landbouwproducten
  • Vervoersmiddelen


Import kost ons geld!

Slide 8 - Diapositive

Nederlands koopt producten uit het buitenland (import).

Zoek een foto op een product dat Nederland import naar uit het buitenland en voeg het hieronder in.

Slide 9 - Question ouverte

Nederland koopt producten uit het buitenland (import). Dit kost Nederland geld.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz


Groep Europese landen die vooral op economisch  gebied samenwerken
EUROPESE UNIE

Slide 11 - Diapositive

In Europa is er sprake van:
  • Vrij verkeer van goederen en diensten 
  • Vrij verkeer van personen
  • Vrij verkeer van kapitaal

Bedrijven kunnen zonder belemmeringen handelen met andere landen uit de EU. 

EUROPESE UNIE

Slide 12 - Diapositive

Welke landen horen bij de Europese Unie?
A
België, Italië, Portugal en Rusland
B
Duitsland, Hongarije, Israël en Turkije
C
Ierland, Nederland, Oostenrijk en Polen
D
Canada, Duitsland, Estland en Oekraïne

Slide 13 - Quiz

Voorzieningen die nodig zijn voor vervoer en communicatie, zoals wegen, vliegvelden, havens, internet en het elektriciteitsnet.
Infrastructuur

Slide 14 - Diapositive


Kies het juiste antwoord:

Infrastructuur is wel / niet belangrijk voor de handel met het buitenland 
A
wel
B
niet

Slide 15 - Quiz

Een belasting op geïmporteerde goederen en diensten. Ook wel importheffing of douanerechten genoemd.
Invoerrechten

Slide 16 - Diapositive

Hoe noem je de die je betaald als je producten invoert van buiten de EU?

Slide 17 - Question ouverte

Aan de slag
Wat: Maken INTRO H5
Wie: Individueel
Hoe: Stilte (mits je een vraag hebt)
Vraag?: Stel hem eerst aan je buurman/buurvrouw
Tijd: 15 minuten

Klaar: Vraag mij voor de volgende opdracht

Slide 18 - Diapositive