Les 25 Uitleg Boekverslag

Het bepalen van de kernzin van een alinea
Welkom
timer
3:00
Ga rustig zitten
Pak je schrift en een pen. Maak aantekeningen!
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Het bepalen van de kernzin van een alinea
Welkom
timer
3:00
Ga rustig zitten
Pak je schrift en een pen. Maak aantekeningen!

Slide 1 - Diapositive

timer
10:00
Lees en geniet in STILTE!
Onthoud goed wat je hebt gelezen, want je krijgt hierover weer een opdracht.

Slide 2 - Diapositive

Uitleg Boekverslag
Inleveren uiterlijk maandag 18 november (nog 5 weken)

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel
Na deze les weet je wat er in jouw boekverslag moet komen te staan.

Slide 4 - Diapositive

Hoe moet het eruit zien?
  • Voorpagina: je eigen naam,  de titel van het boek, naam van de schrijver (4 punten)
  • Lettertype: Calibri
  • Lettergrootte: 12

Slide 5 - Diapositive

Wat moet er in staan?
  1. algemene informatie;
  2. personen;
  3.  perspectief;
  4. plaats;
  5. tijd;
  6. samenvatting;
  7. eigen mening.

Slide 6 - Diapositive

1. Algemene informatie (5 p.)
  • titel;
  • schrijver;
  • uitgeverij;
  • plaats en jaar van uitgave;
  • aantal bladzijden. 

Slide 7 - Diapositive

2. Personen
  • beschrijving van minimaal 50 woorden (1);
  • van maximaal twee hoofdpersonen en minimaal één bijfiguur (1);
  • de namen, beschrijf: uiterlijk, karakter en wat ze doen (4);
  • leg uit wat de onderlinge relaties zijn (1).

Slide 8 - Diapositive

Hoofdpersoon / bijfiguur

Slide 9 - Diapositive

3. Perspectief (ik-verteller) 2 p.
In een verhaal met een ik-verteller is er een ik-figuur die beschrijft wat hij/zij meemaakt of heeft meegemaakt. Je weet alleen niet hoe de anderen denken over de ik-persoon. Je weet dus evenveel als de ik.

Slide 10 - Diapositive

3. Perspectief (hij/zij-verteller)
In een verhaal met een hij- / zij-verteller is er een hij- of zij-figuur door wiens ogen je de gebeurtenissen meemaakt. De schrijver schrijft het verhaal in de hij- of in de zij-vorm. De meeste boeken zijn vanuit dit vertelperspectief geschreven

Slide 11 - Diapositive

4. Plaats (2 p.)
Leg uit in welke omgeving het verhaal zich afspeelt en geef voorbeelden uit het boek (minimaal 50 woorden)

Slide 12 - Diapositive

5. Tijd (2 p.)
  • geef aan in welke tijd het verhaal zich afspeelt (verleden, heden of toekomst);
  • en geef hiervan voorbeelden.

Slide 13 - Diapositive

6. Samenvatting (3 p.)
Beschrijf hoe het verhaal:
  • begint;
  • wat er vervolgens gebeurt;
  • en hoe het afloopt.

Slide 14 - Diapositive

7. Eigen mening (19 p.)
  • Je beantwoordt de 9 vragen in hele zinnen (9). 
  • Je hebt minimaal 5 beoordelingswoorden (5) gebruikt 
  • en geeft hierbij minimaal 5 goede argumenten (5).

Slide 15 - Diapositive

Beantwoording in hele zinnen (p. 4 )
1. Waarom heb je dit boek gekozen?
2. Wat verwachtte je van te voren en is dat uitgekomen?
3. Welke gebeurtenissen zijn je het meest bijgebleven?
4. Worden er dingen beschreven die je van jezelf kent? Zo ja, welke?
5. Zou het verhaal echt gebeurd kunnen zijn? Waarom wel of niet?
6. Vond je het boek moeilijk/makkelijk om te lezen? Denk hierbij aan woordgebruik, onderwerp, lengte van de zinnen, etc. Geef voorbeelden!
7. Ga je meer boeken van deze schrijver lezen? Waarom wel of niet?
8. Zou je het boek aan klasgenoten adviseren? Waarom?
9. Geef het boek een cijfer tussen 1 en 10.

Slide 16 - Diapositive

5 beoordelingswoorden + argumenten

Slide 17 - Diapositive

Inleveren
Je boekverslag wordt alleen nagekeken als je het als een Word-bestand inlevert via Magister-opdrachten

Slide 18 - Diapositive