2 vmbo-kgt thema 2.7 Voeding en vertering: de organen voor vertering

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

2.6 De organen voor vertering

Thema 2 Voeding en vertering

De basisstoffen:      TOETS THEMA 2 --> 5 december

1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

2. Functies van voedingsstoffen

3. Gezonde voeding

4. Hoeveel is gezond?

5. Eten uit de keuken

6. Je gebit

7. Het verteringsstelsel 

8. Eten uit de fabriek --> volgende week laatste week les thema 2

De leerdoelen:  T 2 bs 2.7:Het verteringsstelsel

• Je weet wat verteren is
• Je kunt benoemen wat de taak van het verteringsstelsel is
• Je weet uit welke organen het verteringsstelsel bestaat
• Je kunt de weg benoemen die het voedsel aflegt in je lichaam
• Je weet wat welke verteringssappen er zijn
• Je weet wat darmperistaltiek is
  

leerdoelen vandaag

Aan het einde van de les:

- kan je van de volgende delen van het verteringsstelsel de kenmerken en functies noemen: mondholte, slokdarm, maag, lever, alvleesklier, twaalfvingerige darm, dunne darm, blinde darm, dikke darm, endeldarm en anus

Noem zo veel mogelijk organen in het verteringsstelsel

Zet de organen van
het verteringsstelsel
in de juiste volgorde. 

Dunne darm

Slokdarm

Endeldarm

Dikke darm

Twaalfvingerige
darm

Maag

Hoe lang duurt het verteringsproces van mond tot kont?

2.6 De organen voor vertering

mondholte

- je kauwt voedsel met je gebit: verdelen van voedsel in kleinere stukjes

- speekselklieren produceren speeksel: verteren voedsel

mondholte

Door te kauwen verdeel je het voedsel in kleinere stukjes.

Hierdoor kan je het beter doorslikken en wordt het oppervlakte van het voedsel groter.

Zo kunnen de verteringssappen in het speeksel beter bij het voedsel komen.

keelholte

Met je tong duw je het voedsel van de mondholte naar de keelholte.

Door te slikken wordt het voedsel in je slokdarm geduwd.

Door darmperistaltiek wordt het voedsel door je slokdarm voortgeduwd naar je maag toe.

maag

maag

- onder de maag zit het maagportier: een kringspier die de maag afsluit van de twaalfvingerige darm

maag

maag

- in de wand zitten maagsapklieren die maagsap produceren

- kringspieren en lengtespieren in de maagwand zorgen dat je maag altijd in beweging is

- door deze beweging wordt het voedsel goed gemengd met het maagsap

twaalfvingerige darm

Via de maagportier komt het voedsel in de twaalfvingerige darm. In de twaalfvingerige darm komen de afvoerbuizen van de lever en de alvleesklier uit.

lever

- produceert gal

- gal wordt opgeslagen in de galblaas

- via de galbuis wordt gal naar de twaalfvingerige darm vervoerd

lever

Gal is belangrijk voor de vertering van vetten. Gal verdeelt grote druppels vet in kleinere druppeltjes.

Dit noem je emulgeren.

dunne darm

- bevat darmsapklieren die darmsap produceren

- de darmwand heeft veel darmplooien met darmvlokken (uitstulpingen): oppervlaktevergroting

- in de darmvlokken zitten bloedvaten

- voedingsstoffen kunnen door de darmwand heen naar de bloedvaten

dikke darm

- blinde darm met wormvormig aanhangsel (appendix)

- water wordt uit het voedsel gehaald

- laatste deel: endeldarm met een kringspier (anus)

Darmperistaltiek

- spieren in de darm die de voedselbrok samenknijpen

- voedsel wordt hierdoor gekneed, waardoor

   verteringssappen goed mengen met het eten

- verloopt beter door voedingsvezels

           Hoe komt dat?

Darmperistaltiek

Waar begint de vertering van het voedsel

1. in de mondholte
2. in de slokdarm
3. in de maag
4. in de twaalfvingerige darm

Water wordt uit het voedsel gehaald door de:

1. twaalfvingerige darm
2. dunne darm
3. dikke darm
4. endeldarm

Voedsel dat niet verteerd wordt, wordt opgeslagen in de

1. twaalfvingerige darm
2. dunne darm
3. dikke darm
4. endeldarm

Voedingsstoffen worden in het bloed opgenomen in de

1. twaalfvingerige darm
2. dunne darm
3. dikke darm
4. endeldarm

Wat is waar?

1. De anus is een sluitspier
2. Antwoorden A en C zijn waar
3. De anus is een kringspier
4. De anus is een strekspier

Weet je het nog?
De zes groepen voedingsstoffen zijn:

1. eiwitten, suiker, zetmeel, vetten, water en vitaminen
2. eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitaminen
3. eiwitten, suiker, mineralen, vitaminen, vezels en water
4. eiwitten, mineralen, koolhydraten, vezels, vetten en vitaminen

VRAGEN??

zelf aan de slag met 2.6

laptop: 

--> maak de opdrachten bij 2.5 + test jezelf

--> maak de opdrachten bij 2.6  + test jezelf

 

 

Huiswerk volgende week

Maken opdrachten:

2.5 Voedselbereiding

2.6 Het spijsverteringsstelsel

Toets thema 2 = 5 december