B4 Bevruchting en zwangerschap

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

B4 Bevruchting en zwangerschap

Programma

Filmpjes

Begrippenlijst

Opdrachten

Quiz

Opdrachten (deel 2)

Leerdoelen

• Je kunt beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting.
  
• Je kunt de verschillen in de functie van zaadcellen en eicellen noemen.
  
• Je kunt de embryonale ontwikkeling beschrijven.
  
• Je kunt beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.

Zwangerschap

Als een bevruchte eicel zich heeft vastgehecht in de baarmoeder, wordt het baarmoederslijmvlies niet afgestoten en vindt er geen menstruatie plaats.

De vrouw is dan zwanger.

Tijdens de zwangerschap is een vrouw niet ongesteld.

Opdracht

Kijk naar tabel 1 in je boek. Wat valt je hierbij op?

Tip: Haal je kennis op over slagaders en aders.

Embryo & foetus

De eerste 12 weken van een zwangerschap

heet het ongeboren kind een embryo.

Daarna heet het een foetus.

Tweelingen

Eeneiige tweeling

1 eicel + 1 zaadcel

Twee-eiige tweeling

2 eicellen + 2 zaadcellen

Wat is bevruchting?

1. Eicel smelt samen met zaadcel
2. Eicel gaat zich delen
3. Zaadcel gaat zich delen
4. Eicel met zaadcel deelt zich tot een baby

Na de bevruchting bevat een bevruchte eicel ...

1. 23 chromosomen
2. 23 chromosomenparen
3. 46 chromosomenparen

vruchtwater

placenta

vruchtvliezen

eileider

Hierin vinden bij de mens de eerste delingen van de bevruchte eicel plaats. 

Via dit deel neemt het embryo voedingsstoffen op uit het bloed van de moeder.

Deze delen beschermen het embryo tegen stoten, uitdroging en wisseling van de temperatuur. 

Een gezin heeft twee tweelingen. Tweeling A is een jongen en een meisje, tweeling B zijn twee jongens. Wat voor soort tweelingen zijn A en B?

1. Tweeling A is een-eiig, Tweeling B is twee-eiig
2. Tweeling A is een-eiig Tweeling B is een-eiig
3. Tweeling A is twee-eiig Tweeling B is twee of een-eiig
4. Tweeling A is twee-eiig Tweeling B kan een- of twee-eiig zijn

Doelen en doen

• Je kunt beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting.
• Je kunt de verschillen in de functie van zaadcellen en eicellen noemen.
• Je kunt de embryonale ontwikkeling beschrijven.
• Je kunt beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.

Leer basisstof 4 en Maak de opdrachten 1 t/m 8