Paragraaf 4 Kijk op cijfers

Programma
Herhaling paragraaf 3.3
Huiswerk paragraaf 3.3 
Uitleg en maken paragraaf 3.4 
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Programma
Herhaling paragraaf 3.3
Huiswerk paragraaf 3.3 
Uitleg en maken paragraaf 3.4 

Slide 1 - Diapositive

Even herhalen!

Slide 2 - Diapositive



Een fietsenmaker verkoopt 20 elektrische fietsen van € 1200,- per stuk. De inkoop is € 850,- per fiets. De bedrijfskosten zijn € 2000,- .
Wat is de nettowinst?

En per fiets?

Slide 3 - Diapositive

UItwerking
  Omzet = 20 x € 1200,= € 24.000,-
Inkoop = 20 x € 850,- = € 17.000,-
                  Brutowinst = € 7.000,-
           Bedrijfskosten = € 2.000,-
                    Nettowinst = € 5.000,-  

Per fiets € 5000,- : 20 =  € 250,-

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Formule winst/verlies berekening:
Omzet
 inkoopwaarde
brutowinst
bedrijfskosten
nettowinst
-

-

Slide 6 - Diapositive

Het totale bedrag van de verkochte producten noem je
A
Omzet
B
Afzet
C
Brutowinst
D
Nettowinst

Slide 7 - Quiz

Omzet: € 83.000, inkoopwaarde: € 46.000, brutowinst: € ?

Slide 8 - Question ouverte

Omzet: € 120.000, inkoopwaarde: € 65.000, brutowinst: €

Slide 9 - Question ouverte

Brutowinst: € 113.000, bedrijfskosten: € 102.000, bedrag: €

Slide 10 - Question ouverte

Brutowinst = omzet - inkoopwaarde
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Een bedrijf verkoopt 20 tv’s voor € 600,- p.er stuk Deze worden ingekocht voor € 400,- per stuk. De bedrijfskosten zijn
€ 2000,-. Wat is de brutowinst en nettowinst?

Slide 12 - Question ouverte

Huiswerk
Huiswerk paragraaf 3.3 

Slide 13 - Diapositive

Leerdoelen
Ik kan bedrijfsgegevens uitdrukken in procenten
Stijging en daling berekenen in procenten

Slide 14 - Diapositive

Hoe bereken je de groei van de omzet in procenten?

Een verandering in procenten reken je uit met de formule:




Voorbeeld: Een bedrijf had in 2021 een omzet van 100.000,- in 2023 was de omzet 112.000. Bereken de groei van de omzet in procenten

Slide 15 - Diapositive

Vergelijken in procenten
Je kunt een percentage van iets uitrekenen, dat doe je zo:

WAT/WAARVAN x 100%

Bijvoorbeeld nettowinstpercentage van de omzet:
Nettowinst / omzet x 100%

Slide 16 - Diapositive

De inkoopwaarde, brutowinst, bedrijfskosten en nettowinst uitdrukken in procenten van de omzet

Hiervoor gebruik je de formule:        


WAT/WAARVAN x 100 = 


Voorbeeld:

In 2021 had een bedrijf een omzet van 100.000. De inkoopwaarde van deze omzet was 50.000 en de bedrijfskosten waren 20.000. Druk de inkoopwaarde uit in procenten van de omzet.

Slide 17 - Diapositive

Omzet: €20.000, Inkoopwaarde: €5.000, Brutowinst: €15.000

Druk de brutowinst in procenten uit van de omzet.

Slide 18 - Question ouverte

Omzet: €20.000, Inkoopwaarde: €5.000, Bedrijfskosten: €6.000
Druk de nettowinst in procenten uit van de omzet.

Slide 19 - Question ouverte

In 2021 was de omzet €10.000 en in 2022 was de omzet €12.000.
Met hoeveel procent is de omzet gestegen?

Slide 20 - Question ouverte

Samenvatting:
Stijging van omzet

nieuwe omzet - oude omzet = stijging in geld.

Stijging in geld : oude omzet  x 100 = groei in %

Slide 21 - Diapositive

Samenvatting in procenten van:
inkoopwaarde : omzet x 100 = % inkoopwaarde.

Brutowinst : omzet x 100 = % brutowinst

Bedrijfskosten : omzet x 100 = % bedrijfskosten

Nettowinst: omzet x 100 = % nettowinst.

Slide 22 - Diapositive

Leerdoelen
Ik kan bedrijfsgegevens uitdrukken in procenten
Stijging en daling berekenen in procenten

Slide 23 - Diapositive

Huiswerk
Maken paragraaf 3.4 en de rekentrainer 3.4

Slide 24 - Diapositive