Hoofdstuk 4 - Lezen tekstsoorten en tekstdoelen

Nederlands

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lezen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Check in?
A
groene smiley
B
oranje smiley
C
rode smiley

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma:
  • Start hoofdstuk 4, 
    4.3 lezen 
  • Herhaling tekstdoelen/ manieren van lezen
  • Zelfstandig werken
Lesdoelen:
  • Ik kan drie verschillende tekstsoorten benoemen en weet welke teksten hierbij kunnen horen.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Twee teksten met hetzelfde onderwerp
Zijn deze teksten met hetzelfde doel geschreven? 
Wat zijn de verschillen?

Tekstdoel: het doel van de schrijver van een tekst
Informeren
Amuseren
Instructie
de lezer informatie geven
De lezer vermaken
(zorgen voor plezier/ ontspanning)
De lezer uitleg geven in stappen, hoe je iets moet doen.
Aan de bron van een tekst kan je zien of het tekstdoel informeren is. 
Teksten die je willen informeren vind je bijvoorbeeld in kranten, op websites van kranten en in schoolboeken.
Wanneer de schrijver je wilt informeren, is de bron ook betrouwbaar. Dit betekent dat je meerdere bronnen over het verhaal kunt vinden. Je weet dan dat de informatie klopt.
De schrijver wil je amuseren met boeken, stripboeken, tijdschriften maar ook verhalen op Instagram en Facebook.

Verhalen om te amuseren hoeven niet echt of waargebeurd te zijn.
In een instructie wordt stap voor stap uitgelegd hoe je iets kan doen.
Iedere stap van een instructie begint met een werkwoord (doe-woord).

Een instructie kan geschreven zijn, maar er zijn ook instructies waarbij vooral plaatjes worden gebruikt. 
Voorbeelden van instructies zijn: recepten en handleidingen. 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe moet je lezen om antwoord te krijgen op de vraag:

Wat is de prijs van kindertickets?
A
Zoekend lezen
B
Nauwkeurig lezen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
instructie
C
Amuseren
D
activeren

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het tekstdoel?
A
De schrijver wil je amuseren (amuseren)
B
De schrijver wil informatie geven (informeren)
C
De schrijver wil je iets leren of uitleggen (instrueren)
D
De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het tekstdoel?
A
De schrijver wil je iets leren of uitleggen (instrueren)
B
De schrijver wil je iets laten doen (activeren)
C
De schrijver wil je amuseren (amuseren)
D
De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandige verwerking
4.3 Lezen opdrachten:
1-2-3-4-6-7-9-10-11-12-13-14-5-16-17

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions