Clase 7. C1 Unidad 2. Vocabulario

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

¡Bienvenidos chicos y chicas!

Miércoles, 22 de septiembre de 2021

¿Qué vamos a hacer hoy?

1. Somtoday.
   
2. ¿Estás preparado/a para el s.o de la unidad 1?
3. Objetivos para la clase de hoy.
4. Repasamos el vocabulario de la unidad 1
5. Pronunciación
6. Empezamos con la unidad 2
7. Final de la clase: ¿Qué hemos aprendido hoy?
   

Ik ken hoe ik mijn naam in het Spaans moet spellen.

1 (NO)

2

3

4

5

6

7

8

9

10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Ik kan 10 woorden benoemen van het klaslokaal.

1 (NO)

2

3

4

5

6

7

8

9

10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Ik ken de namen van 5 kleuren in het Spaans.

1 (NO0

2

3

4

5

6

7

8

9

10 (SÍ, POR SUPUESTO0

Ik kan vragen hoe iemand heet en vertellen hoe ik zelf heet in het Spaans.

1 (NO)

2

3

4

5

6

7

8

9

10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Ik kan vragen waar iemand vandaan komt en vertellen waar ik zelf vandaan kom in het Spaans.

1 (NO)

2

3

4

5

6

7

8

9

10(SÍ, POR SUPUESTO

Ik kan vragen hou oud iemand is en vertellen hou oud ik zelf ben.

1 (NO)

2

3

4

5

6

7

8

9

10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Ik ken alle woorden van unidad 1

1 (NO)

2

3

4

5

6

7

8

9

10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Ik ken alle Frases claves van unidad 1.

1 (NO)

2

3

4

5

6

7

8

9

10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Ben je klaar voor de s.o van unidad 1?

1 (No)

2

3

4

5(Sí, por supuesto)

Aan het einde van dit hoofdstuk:

Leerdoelen

- Ik ken de namen van Spaanstalige landen en nationaliteiten.

- Ik kan de dagen van de week in het Spaans zeggen.

- Ik ken de namen van een aantal schoolvakken in het Spaans.

- Ik kan het werkwoord “ser” en “llamarse” in het meervoud vervoegen.

- Ik ken het meervoud van zelstandige naamwoorden in het Spaans.

- Ik kan tot met 100 tellen in het Spaans.

- Ik ken de aanwijzende voornaamwoorden in het Spaans.

Aan het einde van dit hoofdstuk:

Succescriteria's

- Ik ken de namen van 5 Spaanstalige landen.

- Ik kan 5 nationaliteiten in het Spaans zeggen.

- Ik kan vragen waar iemand woont en vertellen waar ik zelf woon.

- Ik kan 5 schoolvakken in het Spaans benoemen.

- Ik kan voorstellen om iets te gaan doen in het Spaans.

- Ik kan vertellen wat ik leuk/niet leuk vind.

- Ik ken alle woorden van unidad 2 en de frases claves

Repasamos el vocabulario

Vocabulario unidad 1

Practicamos la pronunciación

"Pápa fuma en pipa"

"Mi primo le pone pimientos a la paella"

"Pepe está en el bar"

U2 vocabulario

1) je kent de dagen van de week

2) je kent de Spaanse schoolvakken

3) je kent de rangtelwoorden

4) je kunt de namen herkennen van de landen waar Spaans gesproken wordt en de nationaliteiten.

Los días de la semana

lunes	maandag
martes	dinsdag
miércoles	woensdag
jueves	donderdag
viernes	vrijdag
sábado	zaterdag
domingo	zondag

Las asignaturas

¿Cuál es tu asignatura favorita? - Wat is jouw lievelingsvak?

Mi asignatura favorita es Matemáticas - Mijn lievelingsvak is wiskunde

Ciencias Naturales	BI/NLT/NA/SK	Lengua española	NE (voor ons)
Ciencias Sociales	AK/EC	Matemáticas	WI
Historia	GS	Lengua extranjera	MVT (FA/DU/SP)
Educación Física	LO	Música	MU
Educación Plástica	TE/HA	Informática	Informatica
Religión	GD	Inglés	EN

Los números ordinales

De rangtelwoorden (eerste, tweede, etc.)

¡OJO! - cuatro = 4 / cuarto = vierde

primero/-a	1ste	sexto/-a	6de
segundo/-a	2de	séptimo/-a	7de
tercero/-a	3de	octavo/-a	8ste
cuarto/-a	4de	noveno/-a	9de
quinto/-a	5de	décimo/-a	10de

Unidad 2: "Países de habla hispana"

Países que hablan español

Verplichte opdrachten:

TB Unidad 2. Vocabulario

Opdracht 1 t/m 4 en 7 (opdracht 3 in jouw schrift)

WB Unidad 2. Vocabulario

Opdracht 1 t/m 4 

Si terminas/Als je klaar bent?

Woorden leren unidad 2 (vanaf "mirar"t/m nacer")

Frases claves unidad 2

Optionele opdrachten:

(verdieping / verbreding)

WB Unidad 2 Vocabulario

Opdracht 5 t/m 8

Deberes (Huiswerk)

Verplichte opdrachten:

TB Unidad 2. Vocabulario

Opdracht 1 t/m 4 en 7 (opdracht 3 in jouw schrift)

WB Unidad 2. Vocabulario

Opdracht 1 t/m 4 

Optionele opdrachten:

(verdieping / verbreding)

WB Unidad 2 Vocabulario

Opdracht 5 t/m 8

Leer:

-Woorden leren unidad 2 (vanaf "mirar"t/m nacer")

- Frases claves unidad 2 

¿Cómo has trabajado hoy en clase?

😒🙁😐🙂😃

1. Wat heb je geleerd in deze les? Had je meer kunnen leren? Hoe kun je ervoor zorgen dat je meer opsteekt?
2. Wat ging goed? Wat kan beter? Hoe ga je dat aanpakken?

0