6.2 De Franse Revolutie
1 / 21
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is een standenmaatschappij?
Slide 2 - Question ouverte
Wat betekent de Verlichting?
Slide 3 - Question ouverte
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Slide 8 - Diapositive
Wat past bij Frankrijk vóór de Franse revolutie?
A
Burgers hebben inspraak op het bestuur
B
De 1e, 2e en 3e stand betalen belasting
C
De koning heeft alle macht
D
Burgers mogen kritiek leveren op de koning
Slide 9 - Quiz
Wat gebeurde er tijdens de eed op de kaatsbaan?
A
Vertegenwoordigers van de 3e stand komen bij elkaar
B
De 1e en 2e stand bepalen voortaan ook belasting te betalen.
C
De 3e stand wil een nieuwe grondwet
D
De koning besluit zijn macht af te geven
Slide 10 - Quiz
De bestorming van de Bastille is...
A
het officiële begin van de Franse Revolutie
B
het officiële einde van de Franse Revolutie
C
de dag dat de koning werd vermoord
D
de dag dat de 3e stand werd veslagen
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Slide 16 - Diapositive
Geef een voorbeeld van grondrechten
Slide 17 - Question ouverte
Wie kregen na de bestorming van de Bastille de macht?
A
de koning
B
de nieuwe volksvertegenwoordiging
C
vertegenwoordigers van de 1e stand
D
de 2e stand
Slide 18 - Quiz
Wat vonden de 1e en 2e stand van de revolutie?
A
Zij snapten wel dat de 3e stand in opstand kwam
B
Zij deden zelf mee aan de revolutie
C
Het maakte hen niks uit, zij bleven heus wel rijk en machtig
D
zij waren niet blij met de revolutie
Slide 19 - Quiz
Wat vonden de radicalen?
Slide 20 - Question ouverte
Wat is de terreur?
A
Iedereen die kritiek had op de revolutie werd vermoord
B
de adel laat burgers en boeren gevangen zetten
C
Napoleon komt aan de macht
D
De nieuwe volksvertegenwoordiging heeft de macht
