Spelling Kern H13

Nederlands

Thema 4 - Spelling

Bijvoeglijk naamwoord


1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Nederlands

Thema 4 - Spelling

Bijvoeglijk naamwoord


Slide 1 - Diapositive


Vorige week

Hoe schrijf je een bijvoeglijk naamwoord?

  • Je plakt een -e achter het woord: mooi -> mooie (lange vorm)
  • Soms verandert het woord niet: korte vorm
  • Korte vorm gebruik je als (1) het bijv. nw. achter het zelfstandig naamwoord staat -> Dat is huis is prachtig.
  • Korte vorm gebruik je als (2) je bij de 'een-vorm' van een 'het-woord'
    -> een mooi meisje
    -> een heerlijk gerecht




Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Diapositive


Vorige week

  • Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden eindigen vaak met -en
    -> ijzeren
    -> gouden
  • Maar let op met moderne & buitenlandse stoffen! Zij krijgen geen extra -e of -en
    -> plastic stoel
    -> carbon frame
    -> corduroy broek





Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Diapositive


Lesdoel

Na deze les weten jullie:

  1. Hoe je van een deelwoord een bijvoeglijk naamwoord kunt maken.
  2. Hoe je deze bijvoeglijke naamwoorden spelt.



Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Diapositive


Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord



Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Soms worden bijvoeglijk naamwoorden gemaakt van deelwoorden (voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord)

  • De gemaakte opdrachten
  • De lachende kinderen

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo


Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord



Spelling - bijvoeglijk naamwoord
  • Soms moet je een -e achter het woord zetten
    -> gemaakt -> de gemaakte fout 
    -> lachend -> de lachende danseres
    -> geschilderd -> een geschilderd clubhuis (waarom hier geen -e?)

  • Spel het bijvoeglijk naamwoord zo kort en eenvoudig mogelijk.
    -> vermoord -> de vermoorde man

  • Soms moet je -tt of -dd schrijven, vanwege de uitspraak
    -> bezet -> de bezette gebieden

  • Van voltooide deelwoorden op -en blijft de spelling gelijk: de -n blijft staan.
    -> geschrokken -> de geschrokken jongen
🤷‍♂️
clubhuis = het-woord

Na de 'een-vorm' van een 'het-woord' krijg het bijvoeglijk naamwoord geen extra -e.

Slide 7 - Diapositive


Samen oefenen




Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Tip: bepaal eerst het voltooid of onvoltooid deelwoord

  1. De (aanharken) tuin lag er prima bij.
  2. De (lachen) meisjes liepen naar het De Mirandabad.
  3. Het (mikken) schot van Lieke Martens was fantastisch.
  4. Maar die (winnen) penalty van Ronaldo was minder.
  5. De (winnen) trofee staat op haar nachtkastje.
  6. Een (knakken) takje lag naast de vaas.
  7. Het (beloven) land was niet ver weg meer.
  8. De (kwispelen) honden zagen er schattig uit.



Slide 8 - Diapositive


Samen oefenen




Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Antwoorden

  1. De aangeharkte tuin lag er prima bij.
  2. De lachende meisjes liepen naar het De Mirandabad.
  3. Het gemikte schot van Lieke Martens was fantastisch.
  4. Maar die winnende penalty van Ronaldo was minder.
  5. De gewonnen trofee staat op haar nachtkastje.
  6. Een geknakt takje lag naast de vaas.
  7. Het beloofde land was niet ver weg meer.
  8. De kwispelende honden zagen er schattig uit.



Slide 9 - Diapositive

Spelling - bijvoeglijk naamwoord
QUIZ 

Slide 10 - Diapositive

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Hans en Marije hebben een (groot) probleem.
A
grote
B
groten
C
groote
D
groot

Slide 11 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Hij knalde op de (beton) paaltjes.
A
betonne
B
betonnen
C
betonen
D
betone

Slide 12 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat (verzinnen) verhaal was echt eng.
A
verzinnende
B
verzonnen

Slide 13 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat (raar) jong heeft mijn stuntstep gestolen.
A
rare
B
raare
C
raren

Slide 14 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat is een (prachtig) uitvoering.
A
prachtig
B
prachtigen
C
prachtige

Slide 15 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

De meester kon wel lachen om de (zingen) leerlingen.
A
gezongen
B
zingende
C
zingenden

Slide 16 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Wat een (bizar) vertoning!
A
bizarre
B
bizar
C
bizare

Slide 17 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Die jongen droeg een (zijde) jurk.
A
zijde
B
zijden

Slide 18 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Wat een (gezellig) familie is dat geworden.
A
gezellig
B
gezellige
C
gezelligen

Slide 19 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

De (vermoorden) man vermoordde zelf ook vijf mensen.
A
vermoordde
B
vermoorde
C
vermoorden

Slide 20 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Het was een (druk) bedoening in het Vondelpark.
A
druk
B
druke
C
drukke

Slide 21 - Quiz