Havo 3 argumenten blok 4

Leesvaardigheid argumenten
3 havo
woensdag 18 mei 2021
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Leesvaardigheid argumenten
3 havo
woensdag 18 mei 2021

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • Lesdoelen 
  • Instructie
  • Sleepvraag
  • Opdracht
  • Opdracht controleren
  • Lesdoelen controleren

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les:

Ken je een aantal soort argumenten.
Kan je van een argument de soort benoemen.

Slide 3 - Diapositive

Argumenten

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Vidéo

Wat weet je nu?
 mening onderbouwen                      gebruik argumenten

 standpunt


objectieve en subjectieve argumenten

Slide 6 - Diapositive

Soorten argumenten
Er bestaan allerlei soorten argumenten. 
In de methode worden er zes beschreven.

Slide 7 - Diapositive

Argument gebaseerd op een feit

 Feiten zijn te controleren en kunnen waar of niet waar zijn.

Voorbeeld:
Het is goed dat vorig jaar de maximumsnelheid op deze weg is verlaagd (mening), want het aantal ernstige ongelukken is daarna met dertig procent gedaald (feit).

Slide 8 - Diapositive

Argument gebasseerd op veronderstelling of vermoeden
Een algemene aanvaarde opvatting of aanvaard onderzoek.

Voorbeeld:
We moeten massaal overstappen op windenergie (mening), want de fossiele brandstoffen raken op en zijn zeer vervuilend ( vermoeden).

Slide 9 - Diapositive

Argument gebaseerd op een emotie
Een emotie is een gevoel of intuïtie.

Voorbeeld:
De film is prachtig (mening) want ik kon me erg inleven in de hoofdpersoon (emotie).

Slide 10 - Diapositive

Argument gebaseerd op een vergelijking
Je gebruikt een vergelijking in je argument.

Voorbeeld:
Dit huis verkoop je niet zo snel (mening), want andere huizen in deze straat hebben ook heel lang te koop gestaan (vergelijking).

Slide 11 - Diapositive

Argument gebaseerd op een ervaring
Je gebruikt een voorval in je argument dat je écht hebt beleefd.

Voorbeeld:
Tijdens het reizen vind ik een e-reader een uitkomst (mening), want je hebt in een klein apparaat al je boeken tot je beschikking (ervaring).

Slide 12 - Diapositive

Argument gebaseerd op een nut/(on)gewenst gevolg
Je gebruikt het nut of (on)gewenste gevolg van wat in de stelling staat.

voorbeeld:
Je moet regelmatig je handen wassen (mening), want het voorkomt infecties (nut).

Slide 13 - Diapositive

vermoedens
feit
vergelijking
emotie
Ajax wordt volgens mij dit jaar geen kampioen. Ik kan me niet voorstellen dat dat met dit elftal mogelijk is.
want voor een boete moet ik minstens vijf uur werken
Kijk maar naar de verkoop van drank, die is door de prijsverhoging ook niet afgenomen.
want tijdens het lezen stroomden de tranen over mijn wangen

Slide 14 - Question de remorquage

Opdracht
Jullie worden in groepjes van 3 in een BO-room geplaatst.
Maak samen opdracht 6 op bladzijde 181. 
Hier krijgen jullie 10 minuten de tijd voor. Noteer de antwoorden.
Kies een groepsleider. Deze komt aan het woord als we weer terug zijn gekomen in de gezamenlijke les.

Succes!

Slide 15 - Diapositive

Bespreken van de opdracht

Slide 16 - Diapositive

Lesdoelen controleren. Aan het einde van de les: Ken je een aantal soort argumenten en
kan je van een argument de soort benoemen.
0100

Slide 17 - Sondage