- ik kan het delend lidwoord gebruiken toepassen als ik praat over eten en drinken
- ik ken het werkwoord venir (komen) gebruiken in de présent en de passé composé
- ik weet hoe ik me kan voorbereiden op de toets*
*de leerling leest teksten en kan reflecteren op zijn leerproces
* de leerling beheerst de conventies correcte zinsbouw en woordgebruik