10.1 Zure, neutrale en basische oplossingen

10.1 Zure, neutrale en basische oplossingen
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

10.1 Zure, neutrale en basische oplossingen

Slide 1 - Diapositive

Programma
Activiteit
Doel
Tijdsduur
-Formatieve check
Reflecteren op vorige leerdoelen
10 min
-Zuren en basen
Nieuwe leerdoelen introduceren
10 min
-pH en indicatoren
15 min
-Oefenen
Nieuwe leerdoelen verwerken
15 min

Slide 2 - Diapositive

Reflecteren op vorige leerdoelen
Klik op de link om naar een nieuwe les te gaan, hierbij kan je zelf feedback geven op je leerdoelen:

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt aan de hand van de pH uitleggen of een oplossing zuur, neutraal of basisch is.
  • Je kunt uitleggen hoe je verschillende indicatoren gebruikt om de zuurgraad van een oplossing te bepalen.

Slide 4 - Diapositive

Wanneer is iets zuur en geef een voorbeeld van een zure stof.

Slide 5 - Carte mentale

Zuren
Naast zoet, zout en bitter proef je ook wanneer eten of drinken zuur smaakt.
 
Deze zure smaak komt vaak door 1 of 2 stoffen in je eten of drinken:

Cola -> koolzuur
Zure snoep -> citroenzuur of appelzuur


Slide 6 - Diapositive

Zuren
Tevens zijn er stoffen die zuur zijn, maar die je niet kan eten of drinken.

Zoals:
  • Accuzuur
  • Zoutzuur
  • Azijnzuur

Slide 7 - Diapositive

Schoonmaakmiddelen
Hoe zuurder een schoonmaakmiddel is, hoe beter het vuile stoffen verwijdert.

Zure schoonmaakmiddelen zijn bijtend en halen vaak vooral kalkaanslag weg.

Slide 8 - Diapositive

Kenmerken zuren
Zure oplossingen (een zuur opgelost in water) hebben gemeenschappelijke kenmerken:
  • Zure oplossingen hebben een pH lager dan 7.
  • Zure oplossingen geleiden elektrische stroom.
  • Zure oplossingen reageren met onedele metalen, dit wordt etsen of corroderen genoemd.
  • Zure oplossingen reageren met kalksteen.
  • Zuren worden vaak gebruikt in schoonmaakmiddelen, vaak om kalk te verwijderen.

Slide 9 - Diapositive

Wat zijn basen?
Een base is het tegenovergestelde van een zuur.

Een base kan gebruikt worden als schoonmaakmiddel en werkt ontvettend.

Slide 10 - Diapositive

Basen
Het tegenovergestelde van een zuur, is een base.

Basische oplossingen (basen opgelost in water) hebben ook gemeenschappelijke kenmerken:
  • Basische oplossingen hebben een pH hoger dan 7.
  • Basische oplossingen smaken zeepachtig en voelen glibberig aan.
  • Basische oplossingen hebben een ontvettende werking.
  • Basische oplossingen geleiden elektriciteit.
  • Basische oplossingen irriteren de huid.
  • Basen worden vaak gebruikt in ontvettende schoonmaakmiddelen.

Slide 11 - Diapositive

Noem 2 verschillen tussen zuren en basen.

Slide 12 - Question ouverte

Wat is pH?
De pH-waarde geeft aan hoe zuur of basisch een oplossing is.
De pH-waarde is een getal dat aangeeft of een oplossing: zuur, neutraal of basisch is!
De pH schaal gaat van 0 tot 14!

Slide 13 - Diapositive

De pH van wijn is ongeveer 5. De pH
van cola is ongeveer 3. Welke stof is
zuurder?
A
Wijn
B
Cola

Slide 14 - Quiz

Een oplossing van azijnzuur wordt
verdund met water. De pH van deze
oplossing daalt. Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Geconcentreerde ammonia is
basischer dan verdunde ammonia.
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Hoe meet je de pH?
De pH van een oplossing kan je meten door middel van een pH meter. Deze meet de exacte pH-waarde.

OF

Door middel van een indicator!

Slide 17 - Diapositive

Indicatoren
Indicator = een stof waarmee je een andere stof kan aantonen.
Scheikundige indicator = een stof waarmee je kan aantonen wat ongeveer de pH is van een andere stof.

Voorbeelden die je moet kennen:
  • Rode koolsap
  • Lakmoespapier (blauw en rood)
  • Universeel indicatorpapier
  • Algemene indicatoren


Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Lakmoespapier (blauw en rood)

Blauw lakmoespapier:
  • Stop je blauw lakmoespapier in een zure oplossing, dan zal het papier rood worden.
Rood lakmoespapier:
  • Stop je rood lakmoespapier in een basische oplossing, dan zal het papier blauw worden.

Hoe zit het met blauw papier in een basische oplossing, en rood in een zure?

Slide 20 - Diapositive

Universeel indicatorpapier
Kleine lintjes papier die je in een oplossing kan doen. De kleur van het papier geeft aan wat de pH is. Naast de pH-meter is dit de beste manier om de pH te meten.

Slide 21 - Diapositive

Algemene indicatoren
Voeg deze stoffen toe aan een oplossing en bekijk wat voor kleur de oplossing krijgt, dan weet je waar de pH ongeveer ligt.

Omslagtraject: De pH-waardes waar de stoffen van kleur gaan veranderen.

Slide 22 - Diapositive

Een stof heeft een onbekende pH. Wanneer
fenolrood wordt toegevoegd kleurt het rood.
Wanneer fenolftaleïen wordt toegevoegd
kleurt het wit. Wat is de pH?
A
4
B
8
C
12

Slide 23 - Quiz

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 10 Paragraaf 1:
1 t/m 14

Slide 24 - Diapositive

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je kunt aan de hand van de pH uitleggen of een oplossing zuur, neutraal of basisch is.
Je kunt uitleggen hoe je verschillende indicatoren gebruikt om de zuurgraad van een oplossing te bepalen.

Slide 25 - Question de remorquage