Les 2 en 3: Grammatica - Werkwoordelijk gezegde

Welkom
Pak je leesboek
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Pak je leesboek

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag:

* Lezen
* Lesdoel
* Instructie
* Aan het werk
* Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Lezen:
timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel:
Na deze les kan je de werkwoordelijke gezegde uit een zin herkennen.

Slide 4 - Diapositive

Filmpje:
Nieuw Nederlands

Slide 5 - Diapositive

Persoonsvorm
Hoe vind ik de persoonsvorm in de zin?
1.
2.
De persoonsvorm is altijd een.....

Slide 6 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm?

De bakker bakt vandaag een lekkere taart.
A
De bakker
B
bakt
C
een lekkere taart
D
vandaag

Slide 7 - Quiz


Moet jij elke ochtend naar school fietsen?
A
moet
B
fietsen
C
elke ochtend
D
naar school

Slide 8 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
Waarom ben jij boos?
A
Waarom
B
ben
C
jij
D
boos

Slide 9 - Quiz

Ik kan de persoonsvorm in een zin vinden
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Sondage

Slide 11 - Diapositive

Alle werkwoorden in de zin noem je samen:
A
het onderwerp
B
het naamwoordelijk gezegde
C
het werkwoordelijk gezegde
D
de persoonsvorm

Slide 12 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
'Joris heeft gisteren zijn examen gemaakt.'

A
heeft
B
heeft gemaakt
C
gemaakt
D
Er is geen werkwoordelijk gezegde

Slide 13 - Quiz

Wat heb jij zitten doen in die klas?

Het werkwoordelijk gezegde =
A
zitten
B
zitten doen
C
heb zitten doen
D
heb zitten

Slide 14 - Quiz

Morgen ga ik fietsen naar de tandarts.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
ga
B
ga fietsen
C
fietsen
D
morgen

Slide 15 - Quiz

Mijn buurman maakt huiswerk voor de cursus.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
maakt
B
huiswerk
C
de cursus
D
mijn buurman

Slide 16 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
'Jip is vanmorgen te laat uit bed gekomen'

A
is
B
is gekomen
C
gekomen
D
uit bed

Slide 17 - Quiz

Hij heeft een mooie dag gehad in de dierentuin.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
heeft
B
dierentuin
C
heeft gehad
D
hij

Slide 18 - Quiz

werkwoordelijk gezegde?

Hij heeft gisteren problemen gehad met de leraar.
A
hij heeft
B
heeft
C
heeft gehad
D
heeft problemen gehad

Slide 19 - Quiz

werkwoordelijk gezegde?
Hopelijk hebben jullie deze opdrachten goed gemaakt.
A
hopelijk
B
hebben
C
hebben gemaakt
D
hebben goed gemaakt

Slide 20 - Quiz

Ik kan het werkwoordelijk gezegde
in een zin vinden
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Sondage

Ga naar Spelling - cursus 5. 4 Werkwoordelijk gezegde
Opdrachten 1 en 2
(p. 204)

Slide 22 - Diapositive

Afsluiting

Slide 23 - Diapositive