Bloedvaten en bloeddruk

Circulatiestelsel
Bloed en bloedvaten
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Circulatiestelsel
Bloed en bloedvaten

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
  • Je kan drie verschillende bloedvaten benoemen, met kenmerk en functie
  • Je kunt de samenstelling van bloed noemen en hun functies

Slide 2 - Diapositive

3 type bloedvaten
1. Zuurstofrijk bloed stroomt vanuit het hart naar de slagaders.

2. Vanuit de slagaders stroomt het bloed naar de haarvaten. Daar wordt zuurstof afgegeven aan cellen van organen en spieren.

3. Vanuit de haarvaten stroomt het bloed naar de aders. Via de aders stroomt het bloed terug naar het hart. 

Slide 3 - Diapositive

De bloedsomloop
Kleine bloedsomloop: de rechterhelft van het hart pompt het bloed naar de longen. Vanuit de longen stroomt het bloed naar de linkerhelft van het hart.

Grote bloedsomloop: van de linkerhelft van het hart wordt het bloed het hele lichaam doorgepompt en weer terug naar de rechterhelft van het hart. 

Slide 4 - Diapositive

Bouw van aders en slagaders

Slide 5 - Diapositive

Slagaders
  • Aorta: grootste slagader en begint bij het hart
  • Kransslagaders


Slide 6 - Diapositive

Slagaders en aders
Slagaders: vervoeren bloed met zuurstof van het hart naar de organen toe (aanvoerende vaten).

Aders: vervoeren bloed met koolstofdioxide van de organen naar het hart (afvoerende vaten).

Slide 7 - Diapositive

Slagaders

Naar organen toe
Bloed stroomt snel
Hoge bloeddruk
Dikke, gespierde wanden
Aders

Van organen af
Bloed stroomt langzaam
Lage bloeddruk
Dunne wanden
Kleppen

Slide 8 - Diapositive

Haarvaten
  • Bloed stroomt langzaam
  • Lage bloeddruk
  • Dunne wanden met gaatjes
  • Cellen krijgen zuurstof en voedingsstoffen van haarvaten en geven koolstofdioxide en afvalstoffen terug

Slide 9 - Diapositive


Welke drie soorten bloedvaten zijn er?
A
Aorta, slagaders en aders
B
Aorta, aders en haarvaten
C
Aorta, slagaders en haarvaten
D
Slagaders, aders en haarvaten

Slide 10 - Quiz

Terugstroom naar het hart
Mechanismen:
Spierpomp
Adempomp
Slagaderpomp
Kleppen in de aders

Slide 11 - Diapositive

Bloeddruk
  • Bloed drukt tegen wanden van bloedvaten = bloeddruk
  • Bovendruk= systole als kamers samentrekken en bloed slagaders in pompen
  • Onderdruk= diastole tijdens de hartpauze

Slide 12 - Diapositive

Bloeddrukregulatie
Via het zenuwstelsel (neuraal):
Vasomotorisch centrum: samenknijpen en verwijden bloedvaten
Hartregulatiecentrum: hartfrequentie, pompkracht van het hart

Hormonale regulatie bijvoorbeeld Renine, adrenaline en noradrenaline.

Slide 13 - Diapositive

uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 14 - Quiz

Volwassene ± 5 liter bloed
Bloedplasma
Rode bloedcellen (erytrocyten)
Witte bloedcellen (leucocyten)
Bloedplaatjes (trombocyten)

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Waar bestaat bloedplasma uit?
A
water en zout
B
water en opgeloste stoffen
C
water en eiwitten en opgeloste stoffen
D
water en zout en eiwitten

Slide 17 - Quiz

Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 18 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Witte bloedcellen
Nodig voor de afweer
Soorten:
Granulocyten (70%): ‘eten’ bacteriën op
Monocyten (5%): omsluiten de bacteriën
T-lymfocyten: schakelen bacteriën uit door stoffen in het celmembraan
B-lymfocyten: maken antistoffen aan

Slide 23 - Diapositive

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof
B
Voedingsstof
C
Hemoglobine
D
Bloed

Slide 24 - Quiz

Welk van de volgende onderdelen van het bloed heeft geen vaste vorm?
A
bloedplaatjes
B
rode bloedcellen
C
witte bloedcellen
D
bloedplasma

Slide 25 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van de Bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Waar bestaat pus uit?
A
dode bacteriën en etter
B
dode witte cellen en etter
C
dode witte cellen en bacterien

Slide 28 - Quiz

Hebben bloedplaatjes een celkern?
A
ja
B
nee

Slide 29 - Quiz

Welk van de volgende onderdelen van het bloed heeft een celkern?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes

Slide 30 - Quiz

Lesdoelen behaald...


  • Je kan drie verschillende bloedvaten benoemen, met kenmerk en functie
  • Je kunt de samenstelling van bloed noemen en hun functies

Slide 31 - Diapositive