2.1 Soorten krachten

1.1 Krachten om je heen
Lesdoelen:
Je kunt 6 verschillende krachten noemen
Je weet welke 2 dingen krachten kunnen doen
Je weet wat het zwaartepunt is
Je kunt een kracht tekenen
Je kunt rekenen met Fz = m x g
Je kunt rekenen met de formule van druk
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

1.1 Krachten om je heen
Lesdoelen:
Je kunt 6 verschillende krachten noemen
Je weet welke 2 dingen krachten kunnen doen
Je weet wat het zwaartepunt is
Je kunt een kracht tekenen
Je kunt rekenen met Fz = m x g
Je kunt rekenen met de formule van druk

Slide 1 - Diapositive

Voorkennis
Wanneer is jou opgevallend dat er een kracht werkte ?

Slide 2 - Diapositive

Krachten herkennen
Krachten zie je niet, wel het gevolg.
Er kan een bewegingsverandering zijn (snelheid, richting) of vormsverandering.

Slide 3 - Diapositive

Soorten vervorming
Een voorwerp kan blijvend vervormd raken. Dit is plastisch, zoals een botsende auto.

Ook kan een voorwerp elastisch vervormen, 
 zoals bij een bal of elastiek. Dan keert het 
zonder de kracht terug naar 
de oorspronkelijke toestand.

Slide 4 - Diapositive

Soorten krachten
Spierkracht (Fspier)
Veerkracht (Fv)
Zwaartekracht (Fz)
Magnetische kracht (Fm)
Spankracht (Fspan)
 

Slide 5 - Diapositive

Krachten meten
Krachten kun je meten met een krachtmeter, 
 ofwel veerunster. Je leest het aantal Newton af
waarmee de aarde aan het voorwerp trekt

Slide 6 - Diapositive

Zwaartekracht berekenen
Fz = m x g

Fz= zwaartekracht (N)
m = massa (kg)
g = aantrekking, is 9,81 N/kg op aarde. 

De aarde trekt dus met 9,81 Newton aan 1 kg.

Slide 7 - Diapositive

voorbeeldsom
Bereken de zwaartekracht op een mens met een massa van
 60 kg.

Geg: m = 60 kg  
 g= 9,81 N/kg 
Gevr: Fz
Opl: Fz = m . g = 60 . 9,81 = 588,6 N

Slide 8 - Diapositive

Krachten tekenen
Een kracht kun je tekenen als een vector (pijl) met een grootte, richting en aangrijpingspunt.

Slide 9 - Diapositive

Krachtenschaal

Slide 10 - Diapositive

Zwaartekracht tekenen
Deze kracht kun je tekenen vanuit het zwaartepunt, ofwel massamiddelpunt.

Slide 11 - Diapositive

Belang lesdoel
Deze paragraaf is de basis voor de rest van het hoofdstuk.
Je begrijpt meer situaties om je heen waar krachten werken, zoals een stuiterende bal.

Slide 12 - Diapositive

extra; druk
1 Pa = 1 N/
m2

Slide 13 - Diapositive

Controle lesdoelen
a Noem twee zaken waaraan je kan zien dat een kracht werkt ?

b Wat is het verschil tussen plastische en elastische
 vervorming ?

c Hoe groot is de zwaartekracht op 1 kg op aarde ?

Slide 14 - Diapositive

a) Bereken de zwaartekracht op een man van 70 kg.

b) Bereken de zwaaartekracht op een doosje van 50 gram.

c) Berkeken de massa van een auto, als de zwaartekracht 10.000 N is.

Slide 15 - Diapositive

Hoe zie je dat een kracht werkt of heeft gewerkt;
a Op de elastiek bij de jongen ?
b Op de polsstok ?    c) Op de auto ?

Slide 16 - Diapositive

a)Hoe heet de kracht die ervoor zorgt dat het elastiek een flink eind uitrekt?


b)Hoe heet de kracht die het elastiek op de handen van de jongen uitoefent?

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

De kracht van 500 N waarmee de aarde aan Marjolein trekt

Slide 19 - Diapositive

D twee krachten van 150 N die de expander op Pim uitoefent

Slide 20 - Diapositive

b Welke krachtenschaal heeft de tekenaar gebruikt als de kracht op de muur 69 N is?
In de figuur is de kracht getekend die Sophie met haar hand op de muur uitoefent. De pijl heeft een lengte
 van 2,3 cm.
a Welke krachtenschaal heeft de tekenaar gebruikt als de kracht op de muur 46 N is?

Slide 21 - Diapositive

Voorbeeld druk (extra)
Een tafel met een massa van 20 kg heeft vier poten van elk 
20 
Bereken de druk op de ondergrond in  Pascal (Pa)
cm2

Slide 22 - Diapositive

Geg:
m = 20 kg
A = 4 x 20 = 80

Gevr:
p

Opl:
Fz = m x g = 20 x 9,81 = 196,2 N
p = F/A = 196,2/80 = 2,5 N/
cm2
cm2

Slide 23 - Diapositive