H1.3 Elektriciteit in huis

Elektriciteit in huis (1.3)
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
qMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Elektriciteit in huis (1.3)

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je nog van vorige week?

Slide 2 - Question ouverte

Wat gaan we doen vandaag?

Slide 3 - Diapositive

Voorkennis
Heb jij al eens een schok gehad door elektriciteit ?

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je kunt de totale stroomsterkte in een groepsleiding berekenen.
  2. Je kunt het totale vermogen berekenen dat op een groep is aangesloten.
  3. Je kunt berekenen of in een groep overbelasting optreedt.
  4. Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met overbelasting en kortsluiting
  5. Je kunt de functie benoemen van de verschillende kleuren elektriciteitsdraden.

Slide 5 - Diapositive

Introductie
De lijst met activiteiten waarvoor je elektrische energie nodig hebt, is lang. Gamen, informatie zoeken, koffiezetten, muziek luisteren, douchen, tv-kijken, de was doen: als de elektriciteit uitvalt, is dat allemaal niet meer mogelijk.

Slide 6 - Diapositive

De huisinstallatie

Door de muren en plafonds van een woonhuis loopt een netwerk van elektriciteitsdraden: de huisinstallatie. Daardoor kun je overal in huis gebruikmaken van elektrische energie. In figuur 1 zie je hoe de hoofdleiding bij de voordeur het huis binnenkomt. 
Na de energiemeter splitst de leiding zich in vier tot zes parallelle groepen. 

Slide 7 - Diapositive

De meterkast
Elektriciteit komt het huis binnen via de meterkast. In een meterkast zitten altijd de volgende onderdelen:

  • De kilowattuur-meter: hier wordt gemeten hoeveel elektriciteit je gebruikt (en dus hoeveel je moet betalen)
  • Hoofdschakelaar: hiermee kan de elektriciteit in het hele huis aan en uitgezet worden. Dit mag alleen het elektriciteitsbedrijf doen. Doe dit dus nooit zelf!
  • Zekeringen: deze zetten de stroom in een deel van het huis uit als er teveel apparaten tegelijk aan staan of als er kortsluiting is
  • Aardlekschakelaar: meet of er stroom weglekt in huis, dit is namelijk gevaarlijk. Als dat gebeurt, schakelt hij de stroom uit

Slide 8 - Diapositive

Onderdelen van een meterkast
Op de foto's op deze bladzijde staan voorbeelden van 
de onderdelen van de meterkast.

kilowattuur-meters
links nieuw- rechts oud
hoofdschakelaar
zekeringen
Aardlekschakelaar

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Spanning en stroomsterkte

Een groep bestaat uit een aantal parallel geschakelde vertakkingen die elk naar één stopcontact of één lichtpunt leiden. Dat betekent dat er op elk lichtpunt en elk stopcontact een spanning staat van 230 V. De spanning U is dus overal in de groep even groot:

U = U1 = U2 = U3 = ... = 230 V

Slide 11 - Diapositive

Als een apparaat aanstaat, loopt er stroom door de vertakking waarop het apparaat is aangesloten. Hoe groter het vermogen van het apparaat is, des te groter is de stroomsterkte. Als je de stroomsterkten in alle takken bij elkaar optelt, vind je de totale stroomsterkte
I tot in de groep. In formulevorm:
Itot =I1 +I2 +I3 + ...

Slide 12 - Diapositive

Formules voor stroomsterkte en vermogen bij de huisinstallatie

             
Dus stroomsterkten mag je optellen        


    Vermogens mag je optellen om het totale vermogen te                        krijgen.
Itotaal=I1+I2+I3+I4+...
Ptotaal=P1+P2+P3+...

Slide 13 - Diapositive

Vermogen berekenen
vermogen = spanning x stroomsterkte

Slide 14 - Diapositive

Het totale vermogen bereken je met:
Ptot=UItot

Slide 15 - Diapositive

Het maximale vermogen op een groep met een zekering van 16 A.

Slide 16 - Diapositive

Het maximale vermogen op een groep met een zekering van 16 A.
Pmax=UImax
=23016
=3680W
=3,7kW

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Fasedraden nuldraad
Bruin - fasedraad
Blauw - nuldraad

Bruin 230V - Blauw geen spanning

Schakelaar naar lamp zwarte draad
 - Schakeldraad: Alleen spanning als schakelaar aan staat

Slide 20 - Diapositive

Overbelasting
Stroom per groep mag niet meer dan 16A zijn. 
Meer A = brandgevaar

Teveel apparaten =overbelasting

Zolang totale vermogen niet meer 
dan 3,7 kW is, geen probleem

Slide 21 - Diapositive

Kortsluiting
Weerstand is klein in elektriciteitsdraden.
Als stroom een ander weg (niet door apparaat) kan nemen
 - Kortsluiting: veel te kleine weerstand, stroomsterkte erg groot

Slide 22 - Diapositive

Kortsluiting:
Een stroomkring met een hele kleine weerstand en dus hele grote stroomsterkte.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Maak nu opgave 29

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Opdracht 1
Ga na op je of de zekering thuis springt als een kacheltje van 2kW en een stofzuiger van 1600 W aanstaan. 

Slide 27 - Diapositive

manier 1
gegeven: U = 230 V
P tot = 3600 W
Gevr: Is I groter dan 16 A?
Berekening:  I = Ptot/U  = 3600/230 = 15,7 A
Nee, 15,7 A is lager dan 16 A

Slide 28 - Diapositive

manier 2
het maximale vermogen op een groep is P = U x I
P = 230x 16 = 3680 W
Het vermogen van beide apparaten samen is 3600 W en dit is minder dan 3680 W

Slide 29 - Diapositive

Waarom krijgen wasmachines vaak een 'eigen groep'?
A
Hogere spanning
B
Hoge stroomsterkte
C
Werkt met water
D
Grotere kans op kortsluiting

Slide 30 - Quiz

Waarom heeft een broodrooster niet een 'eigen groep'?
A
Het heeft een klein vermogen
B
Het heeft een lage spanning

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Zelfstandig werken

  • Wat: lees je Nova boek blz. 28 t/m 32 en maak opgaven 1 t/m 9 
  • Hoe: helemaal stil!
  • Hulp: docent
  • Tijd: tot 5 minuten einde van de les
  • Huiswerk: Leren H1.3 en maken opgaven 1 t/m 9
  • Klaar?: dan plusstof Zonnepanelen doorlezen en opgaven maken.

Slide 34 - Diapositive

Wat vond je van deze les? 😁

Slide 35 - Question ouverte

Wat vind je dat er nog beter kan?

Slide 36 - Question ouverte