#340 Zakelijke brief / zakelijke email les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3,4

Zakelijke email schrijven

Opmaak zakelijke email

aan: mailadres geadresseerde

onderwerp: Waar gaat de email over?

Aanhef: Geachte heer/mevrouw,

Inleiding: Wie ben je? Waarom schrijf je?

Kern: Belangrijke informatie, vragen etc.

Afsluiting: bedankje en wat verwacht je?

Met vriendelijke groet,

Naam + Achternaam

De aanhef van een zakelijke email schrijf je zo:

1. Hoi meneer/mevrouw,
2. Geachte,
3. Geachte heer/geachte mevrouw,
4. Geachte heer/mevrouw,

In de inleiding van een zakelijke email staat:

1. Jezelf voorstellen, waarom je de mail schrijft
2. Kort maar krachtig alle informatie
3. Het onderwerp van de mail
4. De slotformule

Bij een zakelijke email geef je altijd aan waar het over gaat in de regel:

1. onderwerp
2. slotgroet
3. slot
4. inleiding

Wat is de slotgroet van een zakelijk email?

1. met vriendelijke groet
2. hartelijke groet
3. groetjes
4. groet

Een zakelijke email is vooral

1. formeel
2. informeel

Waar komt er verplicht een komma in een email?

1. na de aanhef
2. achter je eigen naam
3. na het onderwerp
4. er komt nergens een verplichte komma

Een zakelijke email bevat:

1. Geen adresgegevens, wel email adres en onderwerp
2. Wel adresgegevens, geen email adres en onderwerp
3. Geen adresgegevens, geen email adres wel een onderwerp
4. Wel adresgegevens, wel een email-adres en geen onderwerp

Wat is een goede aanhef van een zakelijke email?

1. Geachte klachtencommissie,
2. Geachte meneer van der Veen
3. Geachte heer / mevrouw,
4. Beste meneer Wagteveld,

Onder je email zet je

1. je voornaam
2. je achternaam
3. je voor- en achternaam

Verwijswoorden

Een tekst is saai als je steeds hetzelfde woord gebruikt.

Het is beter om wat variatie aan te brengen.

Maak daarom af en toe een samengestelde zin en gebruik verwijswoorden.

Verwijswoorden

Voorbeeld:

Max is blij. Max heeft 8 euro verdiend.

beter: Max is blij. Hij heeft 8 euro verdiend.

ook goed: Max is blij, want hij heeft 8 euro verdiend.

Verwijswoorden

Kies het juiste verwijswoord:

mannelijk/vrouwelijk? Kijk in het woordenboek.

het-woorden (onzijdig)	het, zijn	dat, dit
de-woorden (mannelijk)	hij, hem, zijn	die, deze
de-woorden (vrouwelijk)	zij/ze, haar	die, deze
meervoud	zij/ze, hen, hun	die, deze

DEZE, DIE, DIT, DAT

Dit zijn verwijswoorden.

Ezelsbruggetje:

• dezE en diE gebruik je bij dE-woorden.

• diT en daT gebruik je bij heT-woorden.

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord. 

Vera doet het trucje voor.    ________  zegt:

‘Zo moet je ________ doen.’

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Twan heeft een bijbaantje voor twee uurtjes,

 ________  vindt    ________ niet erg.

deze

die

dat

hij

zij

het

ze

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Onno krijgt een vreemd mailtje binnen.

_________ denkt dat  ________ spam is.

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

ze

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Het drumstel is van Davids vader, 

maar ________ gebruikt ________ niet meer.

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

ze

Verwijswoorden...

1. geven een verband aan in de tekst.
2. geven een eigenschap aan.
3. geven aan dat iets van iemand is.
4. verwijzen naar iets in de tekst.