Les 6 en 9 Zwangerschap en Geboorte

4.6 en 4.9 Zwangerschap
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4.6 en 4.9 Zwangerschap

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eerst: Terugblik!!!

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Primair geslachtskenmerk bij een jongen is:
A
balzak en penis
B
borsthaar en baardgroei
C
schaamlippen en vagina
D
gespierde lichaamsbouw

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke leeftijd begint de puberteit gemiddeld bij jongens?
A
10 jaar
B
11 jaar
C
12 jaar
D
13 jaar

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Blaas
B
Eikel
C
Teelbal
D
Voorhuid

Slide 5 - Quiz

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg

A
Bijbal
B
Eikel
C
Prostaat
D
Teelbal

Slide 6 - Quiz

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg

A
Anus
B
Blaas
C
Endeldarm
D
Ruggenwervel

Slide 7 - Quiz

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg
Waar worden de zaadcellen bij de man gevormd?
A
In de penis
B
In de prostaat
C
In de teelballen
D
In de zaadblaasjes

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een erectie ontstaat doordat
A
Zaadcellen zich verzamelen in de urinebuis
B
Bloed zich verzamelt in de zwellichamen
C
Zaadcellen zich verzamelen in de zwellichamen
D
Bloed zich verzamelt in de urinebuis

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Baarmoeder
Eierstok
Eileider

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


Een eicel verlaat de eierstok en 'springt' in de eileider, dit noemen we:
A
Eisprong of ovulatie
B
Bevruchting
C
Orgasme of klaarkomen
D
Menstruatie of ongesteld

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Quiz

Referentie:
http://mijnbiologie.weebly.com/uploads/1/1/1/6/11169311/5551621_orig.jpg

A
Baarmoeder
B
Blaas
C
Endeldarm
D
Ruggenwervel

Slide 13 - Quiz

Referentie:
http://mijnbiologie.weebly.com/uploads/1/1/1/6/11169311/5551621_orig.jpg

A
Baarmoeder
B
Blaasspier
C
Clitoris
D
Voorste schaamlippen

Slide 14 - Quiz

Referentie:
http://mijnbiologie.weebly.com/uploads/1/1/1/6/11169311/5551621_orig.jpg
Zwangerschap 
Let op! vandaag werken we aan basisstof 6 (blz. 143) en basisstof 9 (blz. 156) van je werkboek.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen


1. Je leert welke veranderingen er in het lichaam van de vrouw plaatsvinden
   tijdens de zwangerschap

2. Je leert de delen van de baarmoeder met de embryo te benoemen

3. Je leert de functies en de kenmerken van de baarmoeder met de embryo







Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Bevruchting
Samensmelting van de kern van de zaadcel met de kern van de eicel. 
Vindt plaats in de eileider.
Klompje cellen deelt zich terwijl het door de eileider naar de baarmoeder gaat. 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Embryo - eerste weken
Het vruchtje dat zich in de baarmoeder ontwikkelt heet embryo. Deze wordt de eerste weken gevoed door het baarmoederslijmvlies. 
In het baarmoederslijmvlies vind innesteling plaats. Er vindt geen menstruatie plaats en de vrouw is zwanger. 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Placenta
Na de innesteling vormt zich de placenta (moederkoek). Hier stroomt het bloed van de embryo vlak langs het bloed van de moeder en kan er uitwisseling van stoffen plaatsvinden. Voedingstoffen en zuurstof gaan zo naar de embryo en koolstofdioxide en afvalstoffen gaan zo naar de moeder. 

Het bloed van de moeder stroomt niet door de embryo. 

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Navelstreng
Verbindt de embryo met de placenta. Vervoert de voedingstoffen en zuurstof naar de embryo en afvalstoffen en koolstofdioxide naar de moeder. 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vruchtvliezen
Om het embryo liggen 2 vruchtvliezen. 
Binnen de vruchtvliezen het vruchtwater: beschermt tegen stoten, uitdroging en temperatuurwisselingen. Staat embryo toe om zich te bewegen. 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vruchtwater
Het embryo drijft in het vruchtwater. Het vruchtwater beschermt het emrbyo tegen stoten, uitdroging en temperatuurverandering.
Embryo
Het kind heet in de baarmoeder: embryo.
Navelstreng
Verbinding tussen de placenta en het embryo. In de navelstreng zitten bloedvaten.
Placenta
Deel van de baarmoederwand waar bloed van de moeder vlak langs bloed van het embryo stroomt. Daarom kunnen ze stoffen en zuurstof uitwisselen.
Bloedvaten embryo
Deze bloedvaten raken de bloedvaten van de moeder niet.
Bloedvaten moeder
Door de placenta kunnen er zuurstof en voedingsstoffen aan de baby gegeven worden. 

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Veranderingen bij de moeder


Melkklieren
Buik
Hormonen 

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Bevalling
Na ongeveer 9 maanden volgt de geboorte (bevalling). 

Via de vagina komt de embryo naar buiten.


Fasen van het geboorteproces zijn:
- ontsluiting
- uitdrijving
- nageboorte

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontsluiting

Door weeën gaat de baarmoedermond open.
Weeën zijn samentrekkingen van de spieren in de baarmoederwand. Ze vinden met tussenpozen plaats.De weeën worden steeds krachtiger.


De vruchtvliezen breken.


Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitdrijving

Als de baarmoedermond ver genoeg open is kan de embryo naar buiten.

  Pers weeën duwen de baby naar buiten.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Na de geboorte
Bij de moeder:
Na de geboorte zijn er wat lichte weeën die de moederkoek, de vruchtvliezen en de rest van de navelstreng naar buiten duwen.

Bij de baby:
De baby begint meestal na de geboorte meteen te huilen.
De ademhaling is daarmee op gang gekomen.
De verloskundige maakt het mondje schoon.
De navelstreng wordt afgeklemd met klemmetjes
De navelstreng wordt doorgeknipt. 
Het stompje van de navelstreng valt er naar een paar dagen af
Op die plek ontstaat de navel. Het is een litteken op de buik. 

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het (huis)werk
Quayn 4. 6 en 4.9

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wordt een vrouw tijdens de zwangerschap ongesteld?
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken
D
Om de ovulatie mogelijk te maken

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je de pil slikt kun je
niet zwanger worden
A
klopt niet, ook als je de pil slikt kun je zwanger worden
B
klopt, ook als je hem af en toe vergeet
C
klopt, mits je hem goed gebruikt

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


nr. 3
A
baby
B
zygote
C
moeder
D
embryo

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Een zwangere vrouw neemt een geneesmiddel in. Dit geneesmiddel komt via haar bloed in de foetus terecht. Op welke van de genummerde plaatsen komt het geneesmiddel van het bloed van de moeder in het bloed van de foetus terecht?
A
Op plaats 1
B
Op plaats 2
C
Op plaats 3
D
Op plaats 4

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vruchtwater
Baarmoeder
Navelstreng
Placenta

Slide 38 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De geboorte van een kind begint met samentrekking van spieren in de baarmoederwand. Hoe heten deze samentrekkingen?
A
ontsluiting
B
weeën
C
uitdrijving
D
nageboorte

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij de geboorte kunnen de volgende fasen worden onderscheiden.

1. de nageboorte
2. de ontsluiting
3. de uitdrijving

Wat is de juiste volgorde van deze fasen?
A
2-3-1
B
1-3-2
C
1-2-3
D
3-2-1

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions



Welke fase van de geboorte
zie je op de afbeelding?
A
weeën
B
nageboorte
C
ontsluiting
D
uitdrijving

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ovulatie
Bevruchting
Celdeling
Innesteling

Slide 42 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


Tijdens welke fase verlaat de placenta het moederlichaam?
A
weeën
B
na de geboorte (nageboorte)
C
ontsluiting
D
uitdrijving

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat gaat via nr. 2 naar de embryo?
A
zuurstof
B
voedingsstoffen
C
afvalstoffen
D
Antwoord A en B

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bevalling
Na ongeveer 9 maanden volgt de geboorte (bevalling). 

Via de vagina komt de embryo naar buiten.


Fasen van het geboorteproces zijn:
- ontsluiting
- uitdrijving
- nageboorte

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontsluiting

Door weeën gaat de baarmoedermond open.
Weeën zijn samentrekkingen van de spieren in de baarmoederwand. Ze vinden met tussenpozen plaats.De weeën worden steeds krachtiger.


De vruchtvliezen breken.


Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitdrijving

Als de baarmoedermond ver genoeg open is kan de embryo naar buiten.

  Pers weeën duwen de baby naar buiten.

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Na de geboorte
Bij de moeder:
Na de geboorte zijn er wat lichte weeën die de moederkoek, de vruchtvliezen en de rest van de navelstreng naar buiten duwen.

Bij de baby:
De baby begint meestal na de geboorte meteen te huilen.
De ademhaling is daarmee op gang gekomen.
De verloskundige maakt het mondje schoon.
De navelstreng wordt afgeklemd met klemmetjes
De navelstreng wordt doorgeknipt. 
Het stompje van de navelstreng valt er naar een paar dagen af
Op die plek ontstaat de navel. Het is een litteken op de buik. 

Slide 48 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions