Medicatie Injecteren

Les 4: Injecteren
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Les 4: Injecteren

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesinhoud
  • Waarom injecteren?
  • Verschillende toedieningsvormen
  • Subcutane injectie
  • Intramusculaire injectie
  • Prikaccident 



Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen 
  • Doel van injecteren 
  • Je kan vertellen wat een subcutane injectie is en hoe je de injectieplaats moet bepalen.
  • Je kan vertellen wat een intramusculaire injectie is en hoe je de injectieplaats moet bepalen.
  • Je kent de stappen om een subcutane injectie toe te dienen met de huidplooitechniek.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doen we bij injecteren?
Inbrengen van een lichaam vreemde stof nl. een vloeibaar geneesmiddel op voorschrift van een arts d.m.v. een steriele spuit en een steriele holle naald in weefsels

Parenterale toediening

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom injecteren?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel van injecteren
Waarom injecteren?
- Snellere inwerking door snellere resorptie
- Lokale inwerking
- Als de toediening langs orale weg niet mogelijk is

- Genezend
- Verdovend
- Voorkomend

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschillende toedieningsvormen

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

waar prik je met IM injecteren?
A
ader
B
bot
C
huid
D
spier

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

bij welke injectie kan je 45 en 90 graden injecteren
A
intramusculair
B
subcutaan
C
intraveneuze
D
insuline injecteren

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij subcutaan injecteren, dan injecteer je ...
A
In de spier
B
in de huid
C
in een ader
D
in het onderhuidsweefsel

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke plaatsen mag je intamusculair injecteren?
A
buik, bovenbeen en bil
B
bovenarm, bil en buik
C
bovenarm, bilspier, bovenbeen
D
onderarm, bilspier en bovenbeen

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarvoor dient de rangeertechniek bij het i.m. injecteren?
A
niet terugvloeien medicatie
B
minder beschadiging aan huid
C
niet lekken van bloed
D
rangeertechniek gebruik je bij s.c. injectie

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

waar aan het lichaam mag je niet subcutaan injecteren?
A
in de buik
B
in de bovenarm
C
in de onderarm
D
in het been

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer je een medicijn snel wil laten werken, hoe kan je het dan het best toedienen?
A
Oraal toedienen
B
Rectaal toedienen
C
Injecteren
D
Plaatselijke toediening

Slide 14 - Quiz

Een medicijn werkt het snelst als het in het bloed terecht is gekomen. Je kan dan dus het best het medicijn injecteren in de bloedbaan. Het medicijn zit dan direct in het bloed en gaat meteen aan het werk. 
welke spier is geschikt voor het injecteren van grotere hoeveelheden

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
1:00
als ik denk aan s.c. injecteren, dan denk ik aan.....

Slide 16 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Subcutane injectie
Een subcutane injectie geef je in het onderhuis vetweefsel, de subcutis.

Opgenomen door bloedvaatjes in het vetweefsel.

Voorbeelden van geneesmiddelen die subcutaan worden gegeven zijn heparine en insuline

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Specifieke aandachtspunten

  • Stem de lente van de naald af op de dikte van het subcutane weefsel
  • De juiste injectieplaats bepalen
  • Roteren, minimaal 1 cm van vorige injectieplaats verwijderd

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Complicaties

  • Allergische reactie 
  • Er ontstaat direct een bobbeltje

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Injectieplaats bepalen
Voorkeurslocaties voor het geven van een subcutane injectie zijn:

  • de vetkussentjes aan de buitenzijde van de bovenarm;
  • het vet aan de buitenkant van het bovenbeen;
  • het vet op de buik, rondom de navel;
  • de billen.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Technieken subcutaan injecteren

  • Loodrecht techniek
  • Loodrechte huidplooitechniek
  • Huidplooitechniek

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht

  • In twee- tot drietallen
  • Leg de stappen van het protocol: Subcutaan injecteren (huidplooitechniek) op de juiste volgorde

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Intramusculaire injectie
Bij een intramusculaire injectie dien je een geneesmiddel toe in spierweefsel. 

Opgenomen via kleine bloedvaatjes in de spier.

De opname verloopt sneller dan bij een subcutane injectie. 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Specifieke aandachtspunten
  • Stem de lengte van de naald af op van de dikte van de injectieplaats
  • De zuiger terugtrekken na het injecteren, alleen bilspier

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Complicaties
  • De cliënt wordt misselijk door te snel injecteren
  • Tijdens het injecteren verschuift naald naar subcutaan
  • Tijdens het terugtrekken van de zuiger wordt bloed opgetrokken

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Benodigdheden
Bij het uitkiezen van de naaldlengte moet je rekening houden met de dikte van de bind- weefsellaag onder de huid.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Injectieplaats bepalen
Intramusculaire injecties moet je toedienen in een spier met voldoende spiermassa:

  • de bovenarmspier (musculus deltoideus)
  • de bilspier (musculus gluteus maximus)
  • de bovenbeenspier (musculus rectus femoris)

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Technieken intramusculair injecteren

  • Rangeertechniek
  • Stretchtechniek

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je prikt niet in:

  • gebied met oedeem/trombose;
  • verlamde ledematen;
  • ledematen met infuus of shunt;
  • te opereren of geopereerd gebied;
  • ontstoken gebied;
  • wondjes of eczeem;
  • het gebied rond een stoma;
  • de buurt van grote bloedvaten;
  • bestraald gebied.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen 
  • Doel van injecteren 
  • Je kan vertellen wat een subcutane injectie is en hoe je de injectieplaats moet bepalen.
  • Je kan vertellen wat een intramusculaire injectie is en hoe je de injectieplaats moet bepalen.
  • Je kent de stappen om een subcutane injectie toe te dienen met de huidplooitechniek.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions