3.3 Neerslag hier veel, daar weinig

Het noordelijk halfrond is het meest verlicht.
Welk seizoen past hierbij?
A
Zomer
B
winter
1 / 32
suivant
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Het noordelijk halfrond is het meest verlicht.
Welk seizoen past hierbij?
A
Zomer
B
winter

Slide 1 - Quiz

Welk werelddeel bevindt zich zowel op het noordelijk halfrond als de zuidelijk halfrond?
A
Europa
B
Azië
C
Australië (Oceanië)
D
Afrika

Slide 2 - Quiz

Als het zomer is op het noordelijk halfrond dan is het op de noordpool.....
A
De hele dag licht, de zon gaat niet onder
B
De hele dag donker, de zon komt niet op

Slide 3 - Quiz

Welke hoogtegordel zie je op de voorgrond?
A
Loofboomgordel
B
Rotsgordel
C
Naaldboomgordel
D
Alpenweide

Slide 4 - Quiz

Op het noordelijk halfrond komt geen woestijnklimaat voor.
A
Goed
B
Fout

Slide 5 - Quiz

Wat ligt het hoogst in de bergen?
A
loofboomgordel
B
naaldboomgordel
C
alpenweide

Slide 6 - Quiz

In de gematigde breedte liggen twee klimaten, welke twee zijn dit?

Slide 7 - Question ouverte

3.3 Neerslag, hier veel en daar weinig

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

We lezen Kringloop van het water

Slide 10 - Diapositive

De korte kringloop bevindt zich ook boven het land
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Wat is de goede volgorde bij de Korte Kringloop van water?
A
zeewater verdampt, waterdamp stijgt, neerslag in zee
B
Waterdamp stijgt, neerslag op land, zeewater verdampt
C
waterdamp stijgt, wolken regenen uit op het land, water via rivieren terug naar zee
D
Neerslag in zee, zeewater verdampt, waterdamp stijg

Slide 12 - Quiz

Wat bepaalt of de kringloop kort of lang is?
A
de zon
B
de wolken
C
de neerslag
D
de wind

Slide 13 - Quiz

Hoe noem je de waterkringloop waarbij water uit de zee verdampt en via neerslag meteen weer terug de zee in valt?
A
De lange water kringloop
B
De korte water kringloop
C
De waterkringloop
D
De midwaterkringloop

Slide 14 - Quiz

regen, sneeuw, mist en ijzel noemen we

Slide 15 - Question ouverte

We lezen:

water, waterdamp en ijs

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Waterdamp kun je:
A
Wel zien
B
Niet zien

Slide 18 - Quiz

Wat moet er met waterdamp gebeuren om te veranderen in waterdruppels
A
Lucht moet warmer
B
Lucht moet dalen
C
Lucht met kouder worden
D
Lucht moet stijgen.

Slide 19 - Quiz

Als water veranderd in waterdamp noemen we dat …….?
A
verdampen
B
condenseren
C
vriezen

Slide 20 - Quiz

Hoe heet het als waterdruppels veranderen in waterdamp?
A
Bevriezen
B
Condenseren
C
Neerslag
D
Verdampen

Slide 21 - Quiz

We lezen

Hoe ontstaat neerslag?

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Stijgingsregen komt voornamelijk voor...
A
in de tropen
B
op gematigde breedte
C
in de bergen

Slide 24 - Quiz

Waar komt stijgingsregen voor?
A
rond de polen
B
op hoge breedte
C
in de buurt van Nederland
D
rond de evenaar

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Vidéo

Waar op aarde komt stuwingsregen voor?
A
hoge breedte
B
lage breedte
C
gematigde breedte
D
bij bergen

Slide 27 - Quiz

Wat is een stuwingsregen?
A
Regen in de bergen
B
Regen bij de evenaar
C

Slide 28 - Quiz

Stijgingsregen ontstaat bij een gebertgte.
A
goed
B
fout

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Vidéo

Water verdampt uit de zee en valt via neerslag terug in de zee.
de ..... kringloop

Slide 31 - Question ouverte

Door de warmte van de zon verdampt het water. Het wordt....

Slide 32 - Question ouverte