Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
verzekeringen
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Hoe vaak is het scherm van je mobiele telefoon stuk gegaan?
A
Ik kan het niet meer bijhouden. Een heel scherm? wat is dat?
B
tussen de 1 en de 5 keer
C
meer dan 5 keer
D
Nog nooit, ik ben altijd heel voorzichtig
Slide 3 - Quiz
Opdracht voor de volgende keer....
Ga na welke verzekeringen er zijn afgesloten bij jou thuis.
Onderzoek ook waar ze voor zijn.
Slide 4 - Diapositive
Hoeveel verzekeringen zijn er bij jou thuis afgesloten?
A
0-5
B
11-15
C
6-10
D
meer dan 15
Slide 5 - Quiz
Nederlanders zijn wereldkampioen in verzekeren. BNR-columnist Paul Laseur zei: "We doen het zo graag, verzekeren, ons land is wereldkampioen. Een gemiddelde Nederlander besteedt meer dan 4 procent van zijn inkomen aan verzekeringen. Wij Nederlanders hebben gemiddeld acht verschillende polissen, dit is meer dan in welk land ook.
In een krantenbericht uit het Financiële Dagblad stond dat de gemiddelde Nederlander ongeveer 4,2 procent van zijn inkomen uitgaf aan verzekeringen. Nederland staat daarmee op nummer één binnen de EU. Maar omdat de zorgpremie vaak via de belastingen worden betaald, laten we deze weg. Hierdoor staat Nederland op een tiende plaats.
Slide 6 - Diapositive
Wat is nu precies een verzekering?
Wat is nu precies een verzekering?
Als je een verzekering afsluit neemt een verzekeringsmaatschappij het risico van schade over van jou. In ruil daarvoor betaal je premie.
- jij bent de verzekerde/verzekeringsnemer
- de verzekeringsmaatschappij de verzekeraar
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
polis= bewijs van verzekering.
Hier staan ook de voorwaarden in
Je krijgt alleen de schade vergoed bij een onzeker voorval
Je weet dus niet zeker of en wanneer er iets gaat gebeuren.
risico= kans x schade
Slide 9 - Diapositive
Noem een verzekering die bij jou thuis is afgesloten.
Slide 10 - Question ouverte
Men kan zich bijna tegen alles verzekeren.
Sommige verzekeringen zijn verplicht en sommige zijn vrijwillig.
Slide 11 - Diapositive
Verplichte verzekeringen:
Zorgverzekering (basis) , vanaf 18 jaar
W.A- motorvoertuigen
Vrijwillige verzekeringen:
fietsverzekering
telefoonverzekering
uitvaartverzekering
annuleringsverzekering
Slide 12 - Diapositive
Keuze wel of niet verzekeren?
- kans dat het onzekere voorval gaat gebeuren
- de omvang van de verwachte schade
Slide 13 - Diapositive
Maar ook:
risicoavers: iemand die zo weinig mogelijk risico wil
lopen.
Hoe meer risicoavers iemand is, hoe meer verzekeringen hij zal nemen.
Slide 14 - Diapositive
Eigen risico = je moet het eerste gedeelte van de
schade zelf betalen
voordeel verzekerde: minder premie betalen
voordeel verzekeringsmaatschappij:
de verzekerde gaat zich voorzichtiger gedragen.
Slide 15 - Diapositive
Huiswerk:
maken onder het kopje verzekeringen van de ELO:
--> scans verzekeringen --> opgave 1 t/m 5
Graag uploaden voor 12 februari: tag week 5
Slide 16 - Diapositive
Wat gaan we doen deze les?
- huiswerk bespreken
- over de AVP leren
- verzekeringskosten berekenen
- in groepen het huiswerk maken
vraag 6 t/m 13 scans ELO
Slide 17 - Diapositive
Antwoorden huiswerk:
Hier de stond de bespreking van het huiswerk!
Slide 18 - Diapositive
AVP= aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren
vergoedt (materiele / immateriële) schade die je niet opzettelijk aan een ander toebrengt
Deze verzekering geldt voor het hele gezin incl. huisdieren.
Materiele schade = de kosten van beschadiging(en) aan goederen
Immateriële schade= de kosten van pijn, verdriet, trauma, etc.
Vanaf je 16e ben jezelf aansprakelijk.
Slide 19 - Diapositive
Hoe kunnen we de verzekeringskosten berekenen?
premie ----------------
poliskosten --------------- +
----------------
assurantiebelasting ----------------+
verzekeringskosten ----------------
Slide 20 - Diapositive
Poliskosten =
transactiekosten, de prijs die je bovenop de premie betaalt om een verzekering af te sluiten (eenmalig)
bv. opstellen en opsturen
Assurantiebelasting =
belasting op verzekeringen.
Het tarief is 21%. Wordt betaalt over premie en poliskosten
Slide 21 - Diapositive
Hoe kunnen we de verzekeringskosten berekenen?
premie ----------------
poliskosten --------------- +
----------------
assurantiebelasting ----------------+
verzekeringskosten ----------------
Slide 22 - Diapositive
De premie bedraagt €130. De poliskosten zijn €10. En de assurantiebelasting is 21 %. Wat zijn de verzekeringskosten?
Slide 23 - Question ouverte
Huiswerk:
Maken vraag 6 t/m 13 scans verzekeringen van ELO
Dus geen les, wel huiswerk
Slide 24 - Diapositive
4.2 Woon je verzekerd?
Inboedelverzekering:
dekt de schade die je door inbraak, brand of wateroverlast hebt aan de spullen in je huis.
Hoe bepaal je de waarde van je inboedel?
inboedelwaardemeter:
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Nu maken opgave 15.
Slide 27 - Diapositive
Opstalverzekering:
dekt de schade aan het huis zelf door bv brand of storm
Het bedrag waarvoor je woning is verzekerd noemen we de herbouwwaarde.
Slide 28 - Diapositive
onderverzekerd:
Als de verzekerde waarde van je inboedel of woonhuis
lager is dan de werkelijke waarde ervan.
Heb je een verzekering afgesloten voor maar 80% van de werkelijke waarde; dan ontvang je bij schade ook maar 80% van het schadebedrag.
Slide 29 - Diapositive
oververzekerd:
Als de verzekerde waarde hoger is dan de werkelijke waarde.
Je betaalt teveel premie: je krijgt nooit meer uitgekeerd