Hoofdstuk 3. Kastelen, kloosters en steden (havo stof)

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 3. Kastelen, kloosters en steden (havo stof)

Leerdoelen om te oefenen

1. Je kunt uitleggen hoe het leenstelsel werkte (aan de hand van meerkeuze vragen).

2. Je kunt uitleggen welke (vier) gevolgen het leenstelsel had voor het bestuur van Europa.

3. Je kunt uitleggen dat er weer een geldeconomie ontstond (aan de hand van de problemen tegen de voordelen af te wegen).

4. Je kunt aan de hand van een voorbeeld van een middeleeuws netwerk tussen handelssteden uitleggen waarom samenwerking voordeliger was.

Algemene vragen over het gehele hoofstuk

Waarheden

Leugen

Twee waarheden, één leugen (Begrippen)

(Hieronder staan 3 stellingen die gaan over het gehele hoofdstuk, aan jou de taak te bepalen welke waar zijn en welke niet.)

Een leenman is iemand die een heer hielp bij de oorlogvoering, het bestuur en de rechtspraak en die als beloning een stuk land in leen kreeg.

Een handelsstad is een stad waarin langeafstandshandel een belangrijk middel van bestaan was.

Een ridder is iemand bescherming bood aan de Hanze door te vechten tegen de piraten op zee.

Hoe moet de vorige onjuiste stelling aangepast worden om wel juist te zijn?

Waarheden

Leugen

Twee waarheden, één leugen (Lesstof)

Eén van de voordelen van de Hanze was dat samenwerkende handelaren konden eisen dat ze minder tol hoefden te betalen.

Het Frankische recht hield in dat de oudste zoon al het land erft van zijn vader die koning was geweest.

Een ridder kan ook een achterleenman zijn.

Hoe moet de vorige onjuiste stelling aangepast worden om wel juist te zijn?

Maak nu zelf over de toets stof 2 waarheden en 1 leugen

Leerdoel 1.

Je kunt uitleggen hoe het leenstelsel werkte.

Kort opfrissen? 

Kijk dan de youtube video hierna (1  min)

Wat was de reden voor Karel de Grote voor het bedenken van het leenstelsel?

1. Hij kreeg hierdoor meer land in handen.
2. Hierdoor ontving hij meer belasting.
3. Hij had soldaten/een leger nodig.
4. Hij had teveel land en moest er vanaf komen.

De leenheer gaf dus een stuk land weg aan een leenman in ruil voor...

1. absolute trouw
2. een groot geldbedrag

Wie valt/vallen er onder de groep genaamd de adel?

1. De leenheer
2. De leenmannen en achterleenmannen
3. Alleen de leenmannen
4. De horigen

Wat is het verschil tussen een leenman en een achterleenman?

Leerdoel 2.

Je kunt uitleggen welke gevolgen het leenstelsel had voor het bestuur van Europa.

Wat is het Frankisch recht?

Vink een gevolg aan die het leenstelsel had.
(Er zijn meer goede antwoorden)

1. Leenmannen gingen het land als hun eigendom beschouwen.
2. Leenmannen veroverden stukken grond van elkaar.
3. Europa werd aangevallen door Vikingen en Hongaren.
4. Het Frankisch rijk viel steeds meer uit elkaar.

Leerdoel 3. 

Je kunt uitleggen dat er weer een geldeconomie ontstond.

Kort opfrissen?

Kijk dan de youtube video hierna (3 min)

Wat is een geldeconomie?

Wat was een probleem van de geldeconomie?

1. Bijna niemand had geld.
2. Steden hadden bijna allemaal hun eigen munt.
3. Mensen raakten geld snel kwijt.
4. Maar een paar mensen accepteerden geld als betaalmiddel.

Noem voordelen van de geldeconomie

Leerdoel 4.

Je kunt aan de hand van een voorbeeld van een middeleeuws netwerk tussen handelssteden uitleggen waarom samenwerking voordeliger was.

Kort opfrissen?

Kijk dan de youtube video hierna (3 min)

Wat is de Hanze?

Wat zijn voordelen van de Hanze?
(Meerdere antwoorden zijn goed)

1. Samenwerkende handelaren hoefden geen tol te betalen.
2. De Hanze bood bescherming te piraten op zee.
3. Leveranciers mochten niet werken met andere handelaren.

Hoe goed vind jij zelf dat je de toets stof kent?

😒🙁😐🙂😃

Welk onderdeel wil je nog het meest oefenen?

Leerdoel 1

Leerdoel 2

Leerdoel 3

Leerdoel 4

Klaar?

Maak bij het leerdoel dat je het moeilijkst vindt een (creatieve) uitleg voor jezelf. 

(Denk aan een powerpoint, poster of/en samenvatting)