Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 5
Is er werk voor jou?
Slide 1 - Diapositive
H5.1: Wat levert werken op?
Programma:
Doornemen blz 130, 131 en 132 van paragraaf 5.1
Lesdoelen par. 5.1
Uitleg en instructie
Zelf opdrachten maken
Slide 2 - Diapositive
Lesdoelen
Na deze les weet je ....
Je kunt uitleggen wat een cao is.
Je kunt je nettoloon berekenen.
Je kunt het verschil tussen wit, grijs en zwart werk uitleggen.
Je kunt uitleggen wat het minimumloon is.
Slide 3 - Diapositive
Uitleg en instructie...
Slide 4 - Diapositive
Arbeidsovereenkomst
Wat kan er allemaal in zo'n overeenkomst worden opgenomen?
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Slide 8 - Diapositive
Van brutoloon naar nettoloon
Ga aan de slag met opdracht 5 en 6 op blz 131.
Je mag samenwerken met je buurman/buurvrouw
timer
7:00
Slide 9 - Diapositive
Wit, grijs en zwart werk
Wat is het verschil tussen wit en zwart werk?
Slide 10 - Diapositive
Wit, grijs en zwart werk
Maar wat is dan grijs werk?
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Minimumloon
Wettelijk wat je minimaal moet verdienen
Brutoloon vanaf 21 jaar
Minimumjeugdloon: tussen 15 en 21 jaar
Slide 13 - Diapositive
vragen?
Slide 14 - Diapositive
Reflectie: Zijn de lesdoelen behaald?
Je kunt uitleggen wat een cao is.
Je kunt je nettoloon berekenen.
Je kunt het verschil tussen wit, grijs en zwart werk uitleggen.
Je kunt uitleggen wat het wettelijk minimumloon is.
Slide 15 - Diapositive
In je arbeidsovereenkomst staat:
A
Loonschalen
B
Regels over opzegtermijn.
C
Hoeveel uur jij werkt.
D
Hoeveel dagen vrij bij een huwelijk.
Slide 16 - Quiz
Wat is nettoloon
A
het zelfde als brutoloon
B
hoger als het brutoloon
C
het brutoloon min belastingen en premies
Slide 17 - Quiz
Wat is zwart werken?
A
Als een werknemer geen belasting betaalt over zijn loon
B
Als een werknemer alleen in de nacht werkt
C
Als een werknemer onbetaald werk doet
D
Als een werknemer overuren werkt
Slide 18 - Quiz
Iedere bedrijfstak (=sector) heeft een CAO. In een CAO staan NIET:
A
afspraken over salarisschalen
B
afspraken over betaling van overwerk
C
afspraken hoe je je werk moet doen
D
afspraken over vakantiedagen
Slide 19 - Quiz
Wat is het brutoloon?
A
Het loon dat je ontvangt en waar de inhoudingen al
van af gehaald zijn.
B
Het loon wat je krijgt op je rekening.
C
Het loon waarop nog niets is ingehouden.
Slide 20 - Quiz
Mevrouw Meijerink verdient €1995,- bruto per maand. De loonbelasting bedraagt €145,50 en de sociale premies €35,20. Bereken haar nettoloon.
A
€1815,-
B
€2175,70
C
€1814,30
D
€1849,50
Slide 21 - Quiz
Het nettoloon van de heer Roeberts is €2995,- De loonbelasting bedraagt €184,50 en de sociale premies €95,95. Bereken het brutoloon van de heer Roeberts.