Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
4.3 Ongelijkheid in arme en rijke landen
1 / 31
suivant
Slide 1:
Diapositive
Aardrijkskunde
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
31 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
5 vidéos
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welvaart is:
A
een gevoel van Welbevinden, door sommigen ook wel beschreven als geluk
B
Macht over een bepaald gebied
C
Een vliegmaatschappij
D
Het kunnen beschikken over voldoende Financiële middelen om de eigen behoeftes te kunnen vervullen
Slide 2 - Quiz
Wanneer je kijkt naar de rijkdom van een land op basis van wat er verdiend wordt, kijk je naar:
A
Welvaart
B
Welzijn
Slide 3 - Quiz
Hans voelt zich goed, hij is gezond, kan naar school en heeft elke dag voldoende te eten: dit gaat over:
A
Welvaart
B
Welzijn
Slide 4 - Quiz
Wat is het BNP/hoofd?
Noteer BNP
Slide 5 - Question ouverte
Welzijn meet je door te letten op de koopkracht, de levensverwachting en de vruchtbaarheid.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quiz
Je kunt de wereld indelen in drie groepen. Sleep de landen naar de juiste groepen. Bij elke groep komen twee landen te staan.
Koplopers
Volgers
Achterblijvers
Landen:
Brazilië, Rusland, India, China
Veel Afrikaanse landen
Japan, VS, Spanje
Slide 7 - Question de remorquage
Leerdoelen P4.3
Je kan het verschil tussen sociale- en regionale ongelijkheid uitleggen.
Je kan het verschil tussen de formele- en informele sector uitleggen.
Je begrijpt hoe je die begrippen kunt gebruiken bij het bepalen van rijkdom van een gebied
Slide 8 - Diapositive
Sociale ongelijkheid
We lezen Sociale ongelijkheid (blz 78)
Slide 9 - Diapositive
Informele sector
In veel arme landen werken mensen in de informele sector:
Hun werk is niet geregistreerd: niet officieel
Hun inkomsten wisselen van dag tot dag
Bij ziekte krijgen ze geen uitkering (geld van de overheid)
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Vidéo
Formele sector
Hiermee bedoelen we alle geregistreerde banen.
Mensen hebben een vast inkomen
Ze betalen belasting en krijgen elke maand hetzelfde loon.
We kijk een stukje verder van het filmpje. Noteer tijdens het kijken een aantal formele en informele banen.
Slide 12 - Diapositive
0
Slide 13 - Vidéo
Noem minimaal 2 banen in de informele sector.
Slide 14 - Carte mentale
In Nederland werkt bijna iedereen in de formele sector. Noem twee banen in de formele sector.
Slide 15 - Carte mentale
timer
0:45
Slide 16 - Diapositive
Wat is het juiste antwoord?
A. 1 Informeel, 2 formeel, 3 informeel, 4 formeel
B. 1 formeel, 2 formeel, 3 informeel, 4 informeel
C. 1 formeel, 2 formeel, informeel, 4 formeel
Slide 17 - Question ouverte
regionale ongelijkheid
We lezen Regionale ongelijkheid blz 78
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Vidéo
Slide 20 - Vidéo
Wat betekent regionale ongelijkheid?
A
Verschillen in culturen binnen een land
B
Verschil in arm en rijk binnen een land
C
Verschil in klimaten binnen een land
D
Verschil in bevolking binnen een land
Slide 21 - Quiz
Een gevolg van regionale ongelijkheid is...
A
dat veel mensen blijven waar ze wonen.
B
dat veel mensen immigreren.
C
dat veel mensen van de steden naar het platteland trekken.
D
dat veel mensen van het platteland naar de steden trekken.
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Vidéo
Werkt Jane in de formele of informele sector? Waarom denk je dat?
Slide 24 - Question ouverte
waar is de regionale ongelijkheid groter?
A
Nederland
B
Brazilié
Slide 25 - Quiz
Beroepsbevolking
landbouw; boerenbedrijven arm land- meer mensen in de landbouw
industrie ;fabrieken
diensten ; dienstverlening (ziekenhuizen, onderwijs, winkels)
Slide 26 - Diapositive
Welke uitspraken kloppen?
A
Hoe rijker een land, hoe meer mensen in de diensten werken.
B
Hoe armer een land, hoe meer mensen in de landbouw werken.
C
Industrie - dienstverlening
D
Landbouw - fabrieken
Slide 27 - Quiz
Toepassingsvraag:
Sleep de plaatjes naar de juiste plek
Landbouw sector
Industrie sector
Diensten sector
Slide 28 - Question de remorquage
Een land met veel mensen die werken in de landbouw is:
A
Arm
B
Rijk
C
Gemiddeld
Slide 29 - Quiz
In een rijk land werken de meeste mensen in de industrie.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quiz
Bij welke sector hoort het beroep?
Landbouw
Industrie
Diensten
Kapper
Veehouder
Docent
Autobouwer
Tomatenkweker
Boer
Fabrieksarbeider
Slide 31 - Question de remorquage
Plus de leçons comme celle-ci
4.3 Ongelijkheid in arme en rijke landen
Mai 2022
- Leçon avec
22 diapositives
Aardrijkskunde
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
4.3 Ongelijkheid in arme en rijke landen
Mai 2022
- Leçon avec
32 diapositives
Aardrijkskunde
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
4.3 Ongelijkheid in arme en rijke landen
Mai 2022
- Leçon avec
30 diapositives
Aardrijkskunde
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
4.3 Ongelijkheid in arme en rijke landen
Septembre 2024
- Leçon avec
25 diapositives
Aardrijkskunde
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
4.3 Ongelijkheid in arme en rijke landen
Avril 2022
- Leçon avec
30 diapositives
Aardrijkskunde
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
4.3 Ongelijkheid in arme en rijke landen
Mars 2022
- Leçon avec
25 diapositives
Aardrijkskunde
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
4.2+4.3 AK klas 1
Mai 2023
- Leçon avec
21 diapositives
Aardrijkskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
4.3 Ongelijkheid in landen
il y a 15 jours
- Leçon avec
33 diapositives
Aardrijkskunde
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1