Vraag en Aanbod les 3: inkomenselasticiteit, bedrijfskolom en berovingsprobleem

Als het inkomen van consumenten stijgt,
zal bij de meeste producten de vraag...
A
dalen
B
stijgen
1 / 24
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Als het inkomen van consumenten stijgt,
zal bij de meeste producten de vraag...
A
dalen
B
stijgen

Slide 1 - Quiz

Leerdoelen hoofdstuk 2

Slide 2 - Diapositive

Inkomenselasticiteit


De inkomenselasticiteit zegt iets over hoe sterk de gevraagde hoeveelheid reageert op een daling of stijging van het inkomen.

Slide 3 - Diapositive

Normale producten

Bij normale producten stijgt de vraag als het inkomen stijgt 

(positief verband).



Bijvoorbeeld: we gaan vaker naar de sauna 

als we meer gaan verdienen.

Slide 4 - Diapositive

Inferieure producten

Als we minder van een product gaan kopen bij een stijging van het inkomen (negatief verband) dan noemen we het product inferieur.



Bijvoorbeeld: we kopen in plaats van 'gewone'

fietsen meer elektrische fietsen als het inkomen  

stijgt. De gewone fiets is inferieur.  

(Dat zegt niet altijd iets over de kwaliteit!)

Slide 5 - Diapositive

Berekening inkomenselasticiteit

De inkomenselasticiteit kun je als volgt berekenen:

                                                                                                 Gevolg    en "GO''                                                                                                   Oorzaak     

                    

Ey > 0: normale producten

Ey < 0: inferieure producten


Slide 6 - Diapositive

Normale producten

Normale producten splitsen we in twee soorten:

1   noodzakelijke producten

              hierbij reageert de vraag relatief zwak op een                                                                    inkomensverandering = inkomensinelastisch.

2   luxe producten

              hierbij reageert de vraag relatief sterk op een                                                                    inkomensverandering = inkomenelastisch.

              Er is een drempelinkomen nodig om deze te kunnen kopen.



 

Slide 7 - Diapositive

Het inkomen stijgt met 10%.
De vraag stijgt met 5%.

Het product is dus...
A
inferieur
B
luxe
C
noodzakelijk

Slide 8 - Quiz

Het inkomen stijgt met 10%.
De vraag stijgt met 20%.

Het product is dus...
A
inferieur
B
luxe
C
noodzakelijk

Slide 9 - Quiz

Het inkomen stijgt met 10%.
Het product is inferieur.

De vraag zal...
A
dalen met 5%
B
niet veranderen
C
stijgen met 5%

Slide 10 - Quiz

Het linker product wordt vervangen door het rechter product als het inkomen stijgt.

Het linker product is dus...
A
inferieur
B
luxe
C
noodzakelijk

Slide 11 - Quiz


Lees dit fragment.

Het product is...
A
inferieur
B
luxe
C
noodzakelijk

Slide 12 - Quiz

H3: bedrijfskolom
Bekijk de volgende video:

Slide 13 - Diapositive



Waarvan is in
deze situatie sprake?
A
Integratie
B
Differentiatie
C
Parallellisatie
D
Specialisatie

Slide 14 - Quiz



Waarvan is in
deze situatie sprake?
A
Integratie
B
Differentiatie
C
Parallellisatie
D
Specialisatie

Slide 15 - Quiz

H3 Berovingsprobleem

Slide 16 - Diapositive

Wat zijn verzonken kosten?

Slide 17 - Question ouverte

Berovingsprobleem
Samenwerking tussen 
A                                                            en                                                             B
werkgever                                                                                        werknemer
A                      investeert meer in de samenwerking dan                  B
   de investeringen zijn verzonken kosten
    specifieke cursus voor werknemer betaald door werkgever
B                                     krijgt nu meer macht dan                                    A
 en kan A beroven van de specifieke investering
door over te stappen naar een andere werkgever
A weet dit en zal daarom niet investeren, dus een probleem

Slide 18 - Diapositive

Nu maken
3.4 
(10 minuten)

Slide 19 - Diapositive

Geef je antwoord op 3.4c:
Leg uit dat vervoer via het spoor door Austrain tot een berovingsprobleem kan leiden.

Slide 20 - Question ouverte

Leerdoelen behaald?

Slide 21 - Diapositive

Extra uitleg
In de volgende video's:

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo