Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
8.3 spiegelbeelden
toets 4
Neem voor je:
schrift
pen, potlood en geodriehoek
rekenmachine
boek, paragraaf 8.3
Slide 1 - Diapositive
Herhaling
Voorkennis
licht verplaatst zich via rechte lijnen.
Het licht komt uit een lichtbron (= voorwerp dat licht maakt).
Er zijn natuurlijke lichtbronnen (= niet door de mens gemaakt) en kunstmatige lichtbronnen (= wel door de mens gemaakt)
direct licht is licht dat van de lichtbron komt en direct op een voorwerp schijnt.
het licht kan niet om een hoekje maar ook niet door ondoorzichtbare voorwerpen, dan ontstaat er een plek zonder licht = schaduw.
voorbeeld natuurlijke lichtbron:
zon
bliksem
vuurvliegjes, zeevonk, glimworm
voorbeelden kunstmatige lichtbron
kaars
lamp
openhaard
tv
Slide 2 - Diapositive
Herhaling
Voorkennis
Hoeken meten (wiskunde)
Gebruik je geodriehoek.
Slide 3 - Diapositive
Doelen van deze les.
weten wat difuse en spiegelende terugkaatsing is
de spiegelwet kennen en kunnen toepassen bij een constructie tekening
begrippen normaal, invallende lichtstraal, teruggekaatste lichtstraal, hoek van inval, hoek van terugkaatsing kennen
Slide 4 - Diapositive
Spiegelende terugkaatsing
Een lichtbundel die uit één richting op een glad, spiegelend oppervlak komt, wordt onder de zelfde hoek teruggekaatst. Dus gaat ook één richting op.
maak aantekeningen!
Slide 5 - Diapositive
Diffuse terugkaatsing
Als een lichtbundel op een ruw oppervlakte komt, dan kaatst hij naar alle kanten terug.
Hierdoor kun je overal (binnen dezelfde ruimte) het voorwerp zien.
maak aantekeningen!
Slide 6 - Diapositive
Een lamp is op een witte muur gericht. De ruwe muur weerkaatst het licht. Er is hier sprake van ...
A
Absorptie
B
Spiegeling
C
Spiegelende terugkaatsing
D
Diffuse terugkaatsing
Slide 7 - Quiz
De zon schijnt op het stilstaande water in een emmer in de tuin. Er is hier sprake van ...
A
Absorptie
B
Spiegeling
C
Spiegelende terugkaatsing
D
Diffuse terugkaatsing
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Vidéo
Spiegelwet
Een lichtstraal die op een spiegel valt, kaatst onder dezelfde hoek weer terug.
hoek i = hoek t.
Hiervoor moet je eerst de normaal tekenen. Dit is een hulplijn die loodrecht op de spiegel staat op de plek waar de invallende lichtstraal de spiegel raakt.
De normaal wordt als stippellijn getekend.
maak aantekeningen!
Slide 10 - Diapositive
Spiegelwet
de rode straal loopt naar de spiegel toe (kijk naar de pijl) en heet de invallende lichtstraal.
de hoek tussen de invallende lichtstraal en de normaal noem je de hoek van inval
(hoek i of )
maak aantekeningen!
∠i
Slide 11 - Diapositive
Spiegelwet
de paarse straal loopt van de spiegel af (kijk naar de pijl) en heet de teruggekaatste lichtstraal.
de hoek tussen de teruggekaatste lichtstraal en de normaal noem je de hoek van terugkaatsing (hoek t of )
maak aantekeningen!
∠t
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
Belangrijke woorden bij constructie
Hoek van inval (hoek i of )
Normaal (tippellijn)
Hoek van terugkaatsing (hoek t of )
∠i
∠t
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
oefening
Bekijk de tekening goed.
Welke straal is hier getekend?
Slide 17 - Diapositive
Welke straal is hier getekend?
A
de invallende lichtstraal
B
de teruggekaatste lichtstraal
C
kun je niet zien
Slide 18 - Quiz
Oefening
Bekijk de tekening goed.
Teken de tekening zo goed mogelijk over.
gebruik je geodriehoek zodat de lijnen recht zijn.(de hoek tussen de spiegel en de lijn is ongeveer 39 graden)
Construeer (= teken met een goede schematische tekening) de invallende lichtstraal
Teken eerst de normaal (stippellijn)
meet de hoek tussen de lichtstraal en de normaal
teken dezelfde hoek tussen de normaal en de invallende lichtstraal
o ja de hoek is ongeveer 50 graden
Slide 19 - Diapositive
Antwoord (6 punten)
je hebt de normaal getekend als een stippellijn (= 1 punt) op de juiste plaats (= 1 punt)
Je hebt de hoek t gemeten met je geodriehoek en het aantal graden er bij geschreven (= 1 punt)
Je hebt de invallende lijn getekend met de hoek i (= 1 punt) met je geodriehoek (= 1 punt) en een pijlpunt voor de richting (= 1 punt)