GS6_nabeschouwing

GS6 Nabeschouwing
Bekijk de video's helemaal op je eigen account!
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

GS6 Nabeschouwing
Bekijk de video's helemaal op je eigen account!

Slide 1 - Diapositive

waar of niet waar?
In de nieuwe Franse grondwet heeft de koning geen macht meer
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

Wat stond er NIET in de nieuwe grondwet?
A
Alle Fransen hadden dezelfde rechten en plichten
B
De koning had niet langer alle macht
C
Nieuwe wetten moesten door de Nationale Vergadering worden goedgekeurd
D
Iedereen moest belasting betalen behalve de arme boeren

Slide 3 - Quiz

Bekijk de prent.

Welke zin over de prent is juist?
A
De tekenaar was een voorstander van de standenmaatschappij.
B
De tekening is getekend na de Franse Revolutie.
C
De tekening is getekend voor de Franse Revolutie.
D
Geen van de genoemde zinnen over de prent is juist.

Slide 4 - Quiz

Bekijk de afbeelding.

Welke naam hoort bij het rode kruisje te staan?

De gebeurtenis vond in Parijs plaats in 1793.
A
Lodewijk XVI
B
Napoleon Bonaparte
C
Robespierre
D
Rousseau

Slide 5 - Quiz

Deze toets gaat over het tijdvak Pruiken & Revoluties.

Wanneer eindigt dit tijdvak?
A
Rond 1600
B
Rond 1700
C
Rond 1800
D
Rond 1900

Slide 6 - Quiz

Wie stellen de mannen op de afbeelding voor? Voor welke groep of persoon staan ze symbool?
Adel
Geestelijkheid
Derde stand
Koning

Slide 7 - Question de remorquage

Een revolutie is...
A
Wanneer mensen in opstand komen.
B
Grote en snelle verandering in een land. Vaak met veel geweld.
C
Wanneer je niet tevreden bent met de koning.
D
Alle antwoorden zijn JUIST.

Slide 8 - Quiz

In welk jaar brak de Franse revolutie uit?
A
1629
B
1789
C
1804
D
1555

Slide 9 - Quiz

Welke drie veranderingen werden na de Franse revolutie ingevoerd in Frankrijk?
De standenmaatschappij werd afgeschaft.
Er kwam een vernieuwde grondwet.
Er kwam een grondwet.
Er kwam een democratie.
Er kwam een revolutie.
Er kwam een monarchie.

Slide 10 - Question de remorquage

Tijdens de Revolutie werd de Franse koning onthoofd. Welke Lodewijk?
A
Lodewijk XIII
B
Lodewijk XIV
C
Lodewijk XV
D
Lodewijk XVI

Slide 11 - Quiz

0

Slide 12 - Vidéo

Wat zien we op de afbeelding?
A
Napoleon kroont zichzelf tot keizer
B
Napoleon viert de overwinning van Austerlitz
C
Napoleon pleegt een staatsgreep
D
Napoleon wordt verslagen bij Waterloo

Slide 13 - Quiz

Wat was Napoleon voordat hij koning van Frankrijk werd?
A
Minister
B
Legeraanvoeder
C
Kunstenaar
D
Eigenaar van de snoepjesfabriek 'Napoleon'

Slide 14 - Quiz

Wanneer ging Napoleon richting Rusland?
A
1804
B
1810
C
1812
D
1815

Slide 15 - Quiz

Waar wordt Napoleon definitief verslagen?
A
Waterloo
B
Watherloo
C
Waterloe
D
Waterlo

Slide 16 - Quiz

1 Generaal Napoleon grijpt de macht in Frankrijk.
2 Napoleon kroont zichzelf tot keizer.
3 Napoleon wordt bij Leipzig verslagen.
4 Napoleon wordt bij Waterloo (zie plaatje) verslagen.
5 Napoleon wordt dictator.
6 Napoleons leger wordt in Rusland vernietigd.

Zet de bovenstaande 6 feiten over Napoleon in de juiste tijdsvolgorde:

A
1 --> 5 --> 2 --> 6 --> 3 --> 4
B
1 --> 5 --> 2 --> 6 --> 4 --> 3
C
1 --> 5 --> 2 --> 3 --> 6 --> 4
D
1 --> 5 --> 6 --> 2 --> 3 --> 4

Slide 17 - Quiz

Wat hebben we niet te danken aan Napoleon?
A
rechts rijden op de weg
B
achternamen
C
kilo, liter, meter
D
rookworst van de Hema

Slide 18 - Quiz