De Olympische spelen van toen en nu (deel 2).

De olympische spelen van toen en nu.
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

De olympische spelen van toen en nu.

Slide 1 - Diapositive

Les 2. 
In deze les leer je: 

• hoe de Olympische Spelen zijn ontstaan (geschiedenis).
• hoe de huidige Spelen eruitzien.
• de verschillen en overeenkomsten tussen de oude Spelen en de Spelen van nu.

Slide 2 - Diapositive

De Olympische Spelen zijn een van de grootste sporttoernooien ter wereld. Sporters van over de
hele wereld strijden in verschillende sporten tegen elkaar.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

De Spelen van nu (1896-2022)
Veel van de tradities uit de klassieke Spelen hebben we overgenomen in de Spelen van nu, zoals de opening. Aan het begin van de Spelen werd een vlam aangestoken. Dat vuur bleef branden tot aan het einde van de Spelen. Ook nu hebben we zo’n vuur: het olympisch vuur.

De Spelen duren tegenwoordig 16 dagen. Aan de Zomerspelen doen ongeveer 10.000 sporters mee uit meer dan 200 landen. Aan de Winterspelen doen ongeveer 3.000 sporters mee. Maar dat is niet altijd zo geweest. 

Slide 5 - Diapositive

Het olympisch vuur 
Toen....

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

Het olympisch vuur 
nu....

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

De Olympische ringen
De ringen en het vuur zijn de symbolen van de Olympische spelen. De ringen steken in elkaar en dat staat voor verbondenheid. De ringen symboliseren de werelddelen, echter niet de kleur symboliseert de werelddelen. De kleuren zijn er omdat elke vlag van een land wel minstens één van deze kleuren heeft.

Slide 10 - Diapositive

Olympische ringen

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien

Amsterdam, 1928
Elke Spelen gebeurt er wel wat nieuws. Dat was ook in 1928 zo. Toen waren de Spelen in Nederland, in Amsterdam! 

Er zijn toen veel nieuwe dingen bedacht die we nu nog steeds kennen.
Bijvoorbeeld de lengte van de hardloopbaan. Die was vroeger veel korter dan nu. 

Tijdens de Spelen in Amsterdam werd de hardloopbaan 400 meter lang. Dat is in alle stadions van de wereld nu nog steeds zo.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Welk atletiek onderdeel zag je net?
A
100 meter sprint
B
verspringen
C
hordelopen
D
1500 meter

Slide 17 - Quiz

Zomerspelen en Winterspelen
In het begin waren de Olympische Spelen alleen in de zomer, maar sinds 1924 zijn er ook Spelen in de winter. 

Er zijn nu elke twee jaar Olympische spelen. De ene keer Zomerspelen, de andere keer Winterspelen.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Slide 20 - Lien

Medailles
Je weet misschien wel dat de winnaars tijdens de Spelen een gouden medaille krijgen. Dat gebeurde in 1904 voor het eerst. Nummer 2 kreeg zilver en de nummer 3 brons. 

Dat is nu tijdens de Spelen in Beijing ook gewoon weer zo. Maar in het begin was dat anders. In 1896 en in 1900 kregen de winnaars een zilveren medaille.

Slide 21 - Diapositive

Olympisch goud

Slide 22 - Diapositive

Olympisch goud, zilver en brons.

Slide 23 - Diapositive

Olympisch dorp
Tijdens de Spelen verblijven de sporters in het olympisch dorp. Dat dorp wordt speciaal gebouwd en alleen de sporters en hun begeleiders mogen er komen. 

Sporters uit alle landen ontmoeten elkaar. Het is er gezellig en er ontstaan vaak vriendschappen. Je kan er van alles doen. Er is bijvoorbeeld een speelzaal, een kapper en natuurlijk een grote eetzaal waar de sporters
gratis kunnen eten.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Lien

Opdracht met de klas
Maak samen met je klasgenoten de olympische ringen.

Maak groepjes
Welke kleuren heb je nodig
Wie doet wat
Plak de ringen op de juiste volgorde tegen het raam

Slide 26 - Diapositive