Do 15-09-22 K1 L1
1 / 15
La durée de la leçon est: 40 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Wat is in het Duits: "Hoe gaat het met je?"
A
Wie geht es du?
B
Wie geht es dir?
C
Wie geht es dich?
Slide 6 - Quiz
Richtig oder falsch?
De maanden worden in het Duits met een Hoofdletter geschreven.
De maanden worden in het Duits met een Hoofdletter geschreven.
A
richtig
B
falsch
Slide 7 - Quiz
Hoe laat is het?
A
Es ist Viertel vor fünf.
B
Es ist Viertel vor vier.
C
Es ist fast vier Uhr.
D
Es ist Viertel nach vier.
Slide 8 - Quiz
Wat is de oudste stad van Duitsland?
A
Oldenburg
B
Berlin
C
Trier
D
Stuttgart
Slide 9 - Quiz
Hoeveel "Bundesländer" heeft Duitsland?
Tekst
A
12
B
14
C
16
D
10
Slide 10 - Quiz
Op welk plaatje zie je: "Lebkuchen"?
A
B
C
D
Slide 11 - Quiz
Der, die oder das?
Haus
Haus
A
der
B
die
C
das
Slide 12 - Quiz
Der, die oder das?
Lampe
Lampe
A
der
B
die
C
das
Slide 13 - Quiz
Hoe heet deze taart
(Torte)?
(Torte)?
A
Schwarzwälder-Kirsch
B
Bienenstich
C
Maulwurfkuchen
D
Süßer Kirschenmichel
