thema 5 - H2 - Spelling en grammatica - les 1

Hartelijk hallo!

Blok 2 : 10.15-11.35


Op je tafel :
- chromebook
- boek VIA Vooraf
- pen
Wie is er wel / niet?
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hartelijk hallo!

Blok 2 : 10.15-11.35


Op je tafel :
- chromebook
- boek VIA Vooraf
- pen
Wie is er wel / niet?

Slide 1 - Diapositive

Verwachtingen
- We beginnen en eindigen op tijd
- Jas uit ;
- Telefoon weg;
- Tijdens uitleg/ instructie ben je stil;
- Je hebt de juiste werkhouding;
- We respecteren elkaars meningen en verschillen.

Slide 2 - Diapositive

Hoe goed sta je open om te leren op dit moment?
0100

Slide 3 - Sondage

Doel van vandaag
Ik haal eerder geleerde dingen terug uit mijn geheugen

Ik werk serieus aan de opdrachten

Slide 4 - Diapositive

thema 5
Vervoer
H2 - 
Spelling en grammatica

Slide 5 - Diapositive

Wat zijn klinkers?
A
a, o, u, e, i
B
b, c, d, f, g, h, j, k, l, m, n, p, q, r, s, t, v, w, x, z

Slide 6 - Quiz

Wat zijn medeklinkers?
A
a, o, u, e, i
B
b, c, d, f, g, h, j, k, l, m, n, p, q, r, s, t, v, w, x, z

Slide 7 - Quiz

Zet een streepje tussen de lettergrepen van het woord:
ongeluk

Slide 8 - Question ouverte

Zet een streepje tussen de lettergrepen van het woord:
dienstregeling

Slide 9 - Question ouverte

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin:
De grote jongen loopt over straat
A
loopt
B
straat
C
grote
D
jongen

Slide 11 - Quiz

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is een zelfstandige naamwoord in de zin:
De grote jongen loopt op straat
A
De
B
op
C
loopt
D
jongen, straat

Slide 13 - Quiz

Wat is een werkwoord

Slide 14 - Question ouverte

Wat is het werkwoord in de zin:
De grote jongen loopt op straat
A
De
B
op
C
loopt
D
jongen, straat

Slide 15 - Quiz

Wat is een voorzetsel?

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het voorzetsel in de zin:
De grote jongen loopt op straat
A
De
B
op
C
loopt
D
jongen, straat

Slide 17 - Quiz

Wat is een onbepaald lidwoord?
A
de
B
het
C
een
D
alle 3 zijn goed

Slide 18 - Quiz

Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
De agent rijdt in de auto
A
TT
B
VT

Slide 19 - Quiz

Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
De agent reed in de auto
A
TT
B
VT

Slide 20 - Quiz

De stam is de ik-vorm.
Wat is dan de stam van lopen?
A
loop
B
liep
C
lopen
D
loopt

Slide 21 - Quiz

De stam is de ik-vorm.
Wat is dan de stam van fietsen?
A
fietsen
B
fiets
C
fietste
D
fietst

Slide 22 - Quiz

Zelfstandig werken

Maak van thema 5 hoofdstuk 2
blz. 158 t/m 160 opdr. 1 en 2


KLAAR? Ga naar studiemeter en werk in het onderdeel spelling en grammatica. 

Slide 23 - Diapositive

Ik weet hoe ik woorden in stukjes kan verdelen
0100

Slide 24 - Sondage

Ik weet wat een werkwoord is
0100

Slide 25 - Sondage